505 zeiven, die blijkbaar niet volledig genoeg bepaald zijn om misbruiken tot een minimum te brengen. Het zijn de voorschriften zeiven, welke wij in het welbegrepen belang van beide legers deels gewijzigd, deels aangevuld zouden wil len zien en waaraan door de ministeriën van Koloniën en Oorlog voortaan stiptelijk de hand zoude gehouden moeten worden. Men zoude dan niet meer jaren achtereen de detacheering van Indische officieren herwaarts moeten achterwege laten, ten einde met het oog op den Atjehschen oorlog het Indisch leger niet te berooven van aan het klimaat en de dienst gewoon zijnde officieren, met welke theo rie ter zelfder tijd voor een deel in flagranten strijd was de o. i. alleszins oordeelkundige maatregel van het Indisch legerbestuur om bij voorkeur de pas uit Nederland aangekomen, tijdens hun verlof opgefrischte, weder physiek sterk geworden officieren naar het oorlogsterrein over te plaatsen. Men zoude dan streng de hand moeten houden aan het voorschrift, dat de Indische officieren niet gedetacheerd worden dan op voordracht van den Indisehen Legercommandant en men zoude dus voortaan dienen na te laten om buiten zoodanige voordracht verlofgangers te detacheeren, het allerminst dezulken, die reeds hoog in de ranglijst staan en spoedig aan de beurt voor bevor dering komen. Men zoude dan in Nederland geen officier voor eene detacheering in aanmerking moeten brengen, omtrent wien de kame raden en met hen de corpschef meesmuilen, dat die detacheering geen doel, doch alleen middel is geweest om tot dezen of genen moreel beteren toestand te geraken, die met de detacheering hoege naamd niets gemeen heeft. Men zoude dan geen officier voor eene detacheering moeten voordragen, van wien het gansche corps officie ren weet, dat eene voorgenomen mésalliance de eenige drijfveer is. Men zoude eindelijk dan geen luitenant met een vrij talrijk gezin tot eene detacheering moeten toelaten, omtrent wien als het ware met zekerheid valt te voorspellen, dat zijne corpulentie hem binnen het jaar naar Nederland terug zal voeren. Onder het schrijven dezer regelen werden wij bekend met de namen der officieren, die thans weder naar Indië gedetacheerd zijn. Van de 4 luitenants zijn er 2, die nog geen jaar geleden uit Indië terugkwamen! "Waartoe dus danige detacheering dient in het belang van het legeris ons niet duidelijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 430