519
waren. Bovendien schijnt men te vergeten, dat juist in de laatste jaren
zeer veel is gedaan tot verbetering van de betaling' en het uitzicht op
pensioen. Zoo dus de resultaten der werving zijn verminderd, in plaats
van toegenomen, is het duidelijk dat de reden elders te zoeken is. Ook
de verdere gronden, die men aanvoert, zijn niet zeer overtuigend. Teiwijl
de bewering omtrent den „ellendigen" toestand der militaire strafgevan
genis te Leidendie trouwens geen argument zou opleveren, niet kan
worden toegegeven, wordt het erkend, dat er ondervindiugrijke mannen,
ook onder de zee-officieren, worden gevonden, die de lijfstraffen nog nood
zakelijk achten, doch zoolang de lijfstraffen bestaan, zullen er zulke blijven.
Q-eene enkele schrede op den weg der beschaving is gedaan, zonder bij
enkele zelfs van de meest achtenswaardige en ondervindingrijke mannen
tegenstand te ontmoeten. Tot het laatste toe is door mannen van wel
verdiend gezag bestreden en zelfs betreurd de afschaffing van de pijnbank
als middel van rechterlijk onderzoek, de afschaffing van de verzwaarde
doodstraf, de afschaffing van geeselpaal en brandmerk, de afschaffing
eindelijk van de doodstraf. Zelfs nu is er eene van de meest beschaafde
en begaafde natiën, die, in afwijking van alle andere beschaafde volken,
de lijfstraffen handhaaft, evenwel niet als noodzakelijk kwaad, maar als
een middel van opvoeding en zedelijke verheffing, welke beschouwing ei
toe heeft medegewerkt, dat daar in het gemeene strafrecht de geeselstrai
weer is ingevoerd en de uitbreiding dier straf zelfs met geestdrift wordt
bepleit. Aan hen, die zich op het voorbeeld van Engeland beroepen,
moet gevraagd worden, of zij wenschen terug te komen op alles wat de
laatste eeuw heeft tot stand gebracht, of zij de roede weder terug ver
langen als middel van ouderlijke tucht en van schooldiscipline, of zij de
straf van stagen weder dagelijks bij het leger wenschen te zien toegepast,
als middel van tucht in de gevangenissen op nieuw opgenomen en als
strafmiddel tegen zekere misdrijven bij vernieuwing verlangen ingevoerd
te zien? Wellicht niemand zal die vraag bevestigend beantwoorden. De
ondervinding toch heeft overtuigend bewezen, dat de afschaffing geen der
slechte gevolgen heeft gehad, die de tegenstanders der afschaffing vooi-
speldenhet is gebleken, dat die middelen niet noodig, veel min onmis
baar waren. Zoo op de afschaffing verandering is gevolgd, was het eene
verandering ten goede, die het veeleer bevestigd heeft, dat de lijfstraffen
een slecht middel van tucht zijn, dat zij verharden in plaats van te ver
beteren, verlagen in plaats van opheffen. Dat er individuen zijn („on-
verbeterlijken" noemt hen het Verslag te recht) die voor andere middelen
van tucht ongevoelig schijnen, moge waar zijn; maar bij zulke personen