527
vangenisstraf bedreigde feiten is niet wel mogelijk. Het aangevöerdë
bezwaar zal voorts in de practijk zich niet voordoen. Niets verplicht den
Staat, personen, die ter zake van ergerlijke of schandelijke feiten veroor
deeld waren en ontslagen, weder tot eene vrijwillige verbintenis toe te laten.
Art. 3, alin. 1. Yermits de geldboete alleen als straf ter zake van
commune misdrijven wordt opgelegd, bestaat er geene reden, waarom de
militair de subsidiaire gevangenisstraf niet zou kunnen ondergaan als cor-
rectioneele gevangenisstraf of als politie-gevangenisstraf.
Art. 2 der wet van 1864 zal in zijn geheel op den militair toepasselijk
worden. De overgangsbepaling van art. 10 der wet van 1864 betreft
alleen die wet. Hier zal echter art. 21, ontwerp, ook toepasselijk zijn.
Art. 4. De ondergeteekenden kunnen zich geheel vereenigen met het
antwoord, reeds in de afdeelingen op de hier gestelde vraag gegeven.
Art. 5, alm. 1. De hier opgenomen bepaling omtrent de wijze van
uitvoering is uit de bestaande bepaling overgenomen. Intusschen is de
opmerking, dat de woorden: „in knielende houding" en „door een voldoend
aantal militairen'''' kunnen wegvallen, juist voorgekomen en wordt daaraan
mitsdien gevolg gegeven. Ook elders, onder anderen in het Duitsche
militair strafwetboek, wordt niets anders bepaald, dan dat de doodstraf
wordt uitgevoerd met den kogel. De wijze, waarop dit geschiedt, wordt
dan door de uitvoerende macht geregeld.
Alin. 2 en 3. Deze twee alinea's, uitsluitend betrekking hebbende op
de doodstraf, behooren bij alin. 1 en zouden door de plaatsing in een af
zonderlijk artikel een algemeen karakter bekomen, dat niet bedoeld is.
De reden, waarom men eene doodstraf met eerloos verklaring heeft aan
genomen, is in de Memorie van Toelichting, 5, II verklaard. Zij dient
uitsluitend tot vervanging van de doodstraf met den strop en vermits
deze in de lichtere gevallen, ingevolge de wet van 1870, door de ontee-
rende tuchthuisstraf wordt vervangen, moet men voor de zwaardere ge
vallen het onteerend karakter behouden.
Art. 6. Daar art. 6, alin. 1 algemeen is, geldt het evenzeer in geval
van alin. 2 en uit dien hoofde laat de redactie geene onzekerheid over.
Art. 7. Het hier behandelde punt zal in ernstige overweging worden
genomen. De uitbreiding zal echter vermoedelijk niet zoo aanmerkelijk
behoeven te zijn. Reeds nu wordt de cellulaire gevangenisstraf ook dooi
den militairen rechter in zake van commune misdrijven toegepast, terwijl
bij wege van gratie bovendien dikwijls de kruiwagenstraf in celstraf
wordt veranderd.
Art. 8. Eene uitdrukkelijke vermelding, dat de cassatie alleen op of-