529 ring heeft gegeven, uit Je dienst zal worden weggezonden", schijnt min der aanbevelenswaardig. In ieder geval zou de termijn van een jaar te kort zijn, om niet aanleiding te geven tot voor de krijgstucht zeer ge vaarlijke gevolgen en tot het bezwaar, in het Yoorloopig Verslag zelf, te dezer plaatse aan het slot, geopperd. Art. 15. Eene uitdrukkelijke afschaffing is onnoodig en minder wen- schelijk. Bij deze voordracht heeft men zich bepaald tot uitdrukkelijke afschaffing der vervallen bepalingen van het Crimineel Wetboek. Strekt men dit tot andere wetten uit, dan zoude men alle bepalingen moeten noemen, die gewijzigd worden of stilzwijgend vervallen en gevaar loopen, onvolledig te zijn. Artt. 16 en 17. Die toepasselijkverklaring der bepalingen van het al- gemeenc deel van hot gemeene recht kan niet worden uitgestrekt tot de hier vermelde onderwerpen, omdat de wijze, waarop zij in het gemeene recht geregeld zijn, te nauw samenhangt met het strafstelsel en de wijze van indeeling der misdrijven van het gemeene recht om op het militaire strafstelsel en de militaire delicten te kunnen worden overgebracht. Voor het geval van herhaling bestaat daarvoor ook geen bijzondere drang. Herhaling van militaire delicten is in het Wetboek zelf geregeld, waar dit noodig was herhaling bij een commun delict na voorafgegaan militair delict is reeds volgens de bestaande wet (zie art. 12 der wet van 29 Juni 1854, Staatsblad n°. 102) geregeld, terwijl herhaling bij een militair delict na voorafgegaan commun delict niet tot strafverzwaring, ingevolge bijzondere wetsbepaling, behoeft te leiden, vermits de straffen op mili taire delicten in den regel zoo zwaar zijn, dat de rechter ruimschoots gelegenheid heeft, hij de bepaling der straf de recidive in rekening te brengen. Ten aanzien van de opmerkingen van meer specialen aard omtrent art. 16, alin. 1 en art. 17, wordt het volgende aan de overwe ging der Kamer onderworpen. De bedenkingen omtrent de bepaling van het ontwerp over de poging en omtrent de moeilijkheid bij de toepassing der samenloop betreffen gebreken, die de herziening van het geheel wenschelijk maken en waarin ook ongetwijfeld zal moeten worden voorzienzoodra die herziening kan geschieden. In het laatste wordt echter door het tegenwoordige ontwerp reeds eene belangrijke verbetering gebracht door het wegvallen van die straffen, welke het moeilijkst waren te rangschikken. Wat betreft de vrees, dat eene juiste en rechtvaardige toepassing der algemeene regelen van toerekenbaarheid, ook in geval van insubordinatie, tot straffeloosheid zal leiden en hoogst nadeelig voor de krijgstucht zou

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 454