531
52, alin. 2, van tie wet op den overgang tot groote bezwaren zal leiden.
Voor zoover verschil bestaat, zijn toch de vervangende straffen minder
zwaar dan de thans bestaande. Ook de eerlooze cassatie kan geacht
worden door eene minder zware straf te zijn vervangen, omdat zij ook
thans den rechter de bevoegdheid geeft als bijkomende straf gevangenis
of bannissement uit te spreken (art. 33, alin. 2, Crimineel Wetboek).
Ontwerp tot wijziging van het Reglement van krijgstucht
voor het krijgsvolk te lande.
Art. 2. De bevoegdheid tot sluiting in de boeien kan niet worden
gemist, zoowel tot verzwaring van straf (want sluiting blijft, ook al wordt
het pijnigende kromsluiten verboden), als tot bedwinging van weerbarstigen.
Ook ter voorkoming van ontvluchting kan zij dikwijls noodig zijn.
Art. 4. Dat onder do onderofficieren ook in het Eeglement van krijgs
tucht de korporaals zijn begrepen, is steeds aangenomen. De bepaling-
van art. 2 Crimineel Wetboek is steeds beschouwd als evenzeer toepasselijk
op dat reglement en uit het opschrift van art. 29 van het Reglement,
in verband met dat van art. 30, blijkt dat deze beschouwing juist is.
Nota van wijzigingen in het ontwerp van icet.
Art. 1. In het slot van het eerste lid van dit artikel, in plaats van: „bij
deze wet of andere militaire wetten vastgesteld", te lezen; „bij de wet
vastgesteld."
Art. 2. In het eerste lid van dit artikel, in plaats van: „vooraf", te
lezen: „tevens".
Art. 5. Uit het eerste lid van dit artikel vervallen de woorden: „in
knielende houding" en „door een voldoend aantal militairen".
In het tweede lid van dit artikel, in plaats van: „vooraf", te lezen: „tevens."
Art. 7. In het derde lid van dit artikel, in plaats van: „vooraf", te
lezen: „tevens."
Art. 10. In het tweede lid van dit artikel, in plaats van: „militaire",
te lezen: „eenzame."
Aan dit artikel wordt voorts een derde lid toegevoegd, luidende als volgt:
„Tot uitvoering dezer straf kunnen door Ons worden aangewezen één
of meerdere der in het laatste lid van art. 7 vermelde gevangenissen
Art. 19. Aan dit artikel wordt oen laatste lid toegevoegd, luidende als volgt
„Waar als bijkomende straf gevangenis of bannissement is bedreigd,
vervalt deze straf."