536 van slagen met het afnemen der cocarde en de straf van slagen met arrest of detentie, door militaire detentie van twee maanden tot een jaar; de straf van slagen en de straf van detentie door militaire detentie van hoogstens acht maanden. De straf van slagen met het wegzenden als eerloozen schelm wordt voor de gevallen, voorkomende in de artikelen 106, 195 en 200 van het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande, vervangen door militaire gevangenisstraf van hoogstens tien jaren, voor het geval van art. 141 van dat wetboek door militaire detentie van vier maanden tot twee jaren en vervalt voor allo andere gevallen. Waar de kruiwagenstraf voor een bepaald aantal jaren zonder opgave van maximum en minimum is bedreigd, wordt hoogstens dit aantal jaren en minstens een jaar militaire gevangenisstraf opgelegd. Waar de straf van cassatie zonder nadere bijvoeging is bedreigd, heeft de rechter de keus tusschen de straffen, hierboven aangewezen, als ver vangende de drie in het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande voorkomende soorten van cassatie. Waar als bijkomende straf gevangenis of bannissement is bedreigd, vervalt deze straf. Art. 20. De artikelen 16 en 1852 van het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande zijn afgeschaft. Art. 21. Artikel 52 van de wet op den overgang van de vroegere tot de nieuwe wetgeving is op deze wet toepasselijk. Nader onhverp van ivet. Art. 1. De straf van slagen, vastgesteld bij het thans vigeerende Reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande, wordt afgeschaft. Art 2. De straffen van het cachot of gat, alsmede die van het pro voost worden, voor zooveel daartoe gelegenheid bestaat, in eenzame op sluiting ondergaan. Sluiting in de boeien heeft plaats zonder kromsluiting. Art. 3. De straf van het wegzenden met een briefje van ontslag blijft gehandhaafd, ook waar zij door het Reglement vereenigd met de straf van slagen wordt bedreigd. Art. 4. Onder de straf van degradatie wordt in het Reglement verstaan het terugbrengen van een onderofficier tot don stand van soldaat, met dien verstande, dat hij bij goed gedrag op nieuw voor bevordering in aanmer king kan komen. Wordt vervolgd.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 461