553 De gouvernementswoningen voor officieren te Batavia. Alle plaatselijke militaire commandanten, die gouvernementswoningen aan te wijzen hebben, zijn het daarover eens, dat dit eene onaangename, lastige zaak is. Aan de eene zijde eene dienstzaak, is het verder eene zoo geheel bijzondere, dat men niet gaarne overal en onder alle omstan digheden de desbetreffende bepalingen in al hare gestrengheid wil toe passen; van daar, dat zij dikwijls schipbreuk lijden op de klip d.er onbil lijkheid. Te Batavia is dit meer dan ergens anders in hooge mate het geval. Bepalen wij ons tot de klasse der kapiteinswoningen, omdat deze weder onlangs een punt van quaestie heeft uitgemaakt. Behalve voor de kapiteins, die hunne dienst in de kazernes hebben en voor wie per se gouvernementswoningen bestemd zijn, blijven er nog twintig huizen van deze categorie te verdeelen. over. Deze, en toevallig niet de slechtste, worden aan officieren afgestaan, die met de troepen rechtstreeks niet te maken hebben en wij dus collectief bureauofficieren zouden kunnen noemen. Zij gaan op de 'werkdagen naar en van hun bureau, op bepaalde uren slechts eenmaal daags. De hospitaalofficieren maken in zooverre hierop eene uitzondering, dat zij minstens tweemaal daags heên en weer en ook Zondags hospitaalwaarts gaan. Dat doctoren en apothekers dus liever niet ver af wonen, is verklaarbaar. Nu de verdeeling der twintig woningen, welke te Batavia beschikbaar zijn. Art. 61. van het reglement op het beheeren en toekennen van gouver nementswoningen aan officieren luidt.„De overige gouvernementswonin gen worden verdeeld onder de officieren der overige wapens, staven en diensten, in verhouding tot de sterkte dier officieren, volgens de formatie van het garnizoen." De sterkte dier officieren te Batavia is, wat betreft de kapiteins der bureauofficieren (sit venia verbo34, bestaande uit: 5 der Artillerie. 9 Infanterie. 4 Genie. 9 Aministratie. 7 Geneeskundige dienst. De verdeeling der kapiteinswoningen is:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 478