554 4 voor de Artillerie. 3 Genie. 6 Infanterie. 7 Administratie. 2 Geneeskundige dienst. Het is moeilijk om met den besten wil hierin eenige verhouding tot de sterkte te zien, tenzij men een anderen maatstaf volgt dan in het reglement te lezen staat. Wel is waar hebben de autoriteiten de bevoegd heid, wijzigingen in de bepalingen te maken, doch de bedoeling van deze secundaire bepaling zal wel zijn, dat het rechtsbeginsel van het regle ment onaangetast blijft. Te Batavia schijnt men dit anders te begrijpen. Ha eerst den buit aanmerkelijk door dotatié'n verkleind te hebben, gaat men tot eene ver deeling van het restant onder de minder bevoorrechten over. Tot de dotatiën rekenen wij de huizen, afgestaan aan officieren, die voor memorie of a la suite gevoerd worden en degenen, welke door speciale ambtstitels geannexeerd zijn. Geene enkele reden kan deze preferentie billijken. Het motief om b. v. nabij zijn bureau of magazijn te wonen of om eene geld kist te bergen, is nauwelijks in ernst te verdedigen, omdat de bureau- en magazijnuren vastgesteld zijn en zich tot gaan en komen beperken en de geldkisten het best bewaard zijn in het plaatselijk bureau, onder de hoede van een schildwacht. Daarentegen heeft men voor de hospitaal officieren geen enkel motief kunnen vinden om den afstand tusschen hunne woning en hun dienstetablissement ook maar eenigszins te verkorten. Intusschen meene men niet, dat wij voor hen bepaalde woningen zouden verlangen. Het verbinden van woningen aan speciale diensten achten wij zeer nadeelig voor s lands schatkist. Voorbeelden zijn ons bekend, dat daardoor hoofdofficierswoningen meer dan één jaar onbewoond moes ten blijven, terwijl de tijdelijke plaatsvervanger van een lageren rang huis huurindemniteit genoot. Meer dan f 3000 schade in het jaar voor zulk een geval! Ons komt het voor, dat eene volstrekte verdeeling, in ver houding tot de sterkte der wapens of dienstcorpsen, zonder verdere splitsing, de meest billijke zou zijn. Zoo als het nu is, hebben sommige dienstcorpsen overvloed, andere daarentegen gebrek. Dat eene dergelijke ruimte in de bedeeling, als voor het corps der Militaire Administratie, door hare officieren zeiven niet begeerd wordt, blijkt uit het feit, dat van zeven hunner, wien in 1881 woningen aange wezen waren, vier hunne huizen verhuurd hadden aan officieren van andere corpsen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 479