562
"Wie in de legers in Nederland en Indië beide heeft gediend en daarbij
in 't bezit is van eenige jaargangen van den Militairen Spectator en het
Indisch Militair Tijdschrift (b. v. van 1870 af) erkent dadelijk, dat op
het laatste tijdschrift het Indisch cachet drukt. Uit dit tijdschrift spre
ken het karakter en de geest, het leven en werken, het genot en het
lijden, liefde en haat, toewijding en onverschilligheid, kortom de goede en
slechte eigenschappen van den Indischen officier, het Indische leger. Dit
tijdschrift bezit nationaliteiteven als elk FranschEngelschDuitsch,
Oostenrijksch en Zwitsersch militair tijdschrift. Toch moet men niet
denken, dat het, wat wetenschappelijke waarde betreft, in de eerste jaren
met den Militairen Spectator op ééne lijn mag worden gesteld. In geenen
deele. In dit opzicht strijkt de Indische kameraad gaarne de vlag voor
den Hollandschen broeder; maar en dat bepaalt juist de waarde van
elk tijdschrift het orgaan van den eerste geeft terug wat de meesten
dat van den tweede wat slechts enkelen van zijn leger denken en doen.
Men zal toch moeten toestemmen, dat er in het leger in Nederland even
zoo vele grieven en onvervulde behoeften bestaan als in het leger in Indië
en dat het, met den democratisch-constitutioneelen regeeringsvorm aldaar,
voor een officier minder gevaarlijk is, daarover te schrijven dan voor zijn
collega in het nog altijd auto-aristocratisch geregeerde Indië. Een mili
tair tijdschrift behoeft nooit een klachtenboek voor het leger te zijn, maar het
moet in elk geval de uiting in beschaafde en gepaste, door de wet
getolereerdevormen wezen van de ontboezemingen, dus ook van de
klachten, nooden en grieven van dat leger. De redactie van den Mili
tairen Gids behandele die niet als bijzaak! Waar vindt men die uiting
in den Militairen Spectator der laatste jaren? Spreekt soms daaruit de
alleszins tevreden, opgewekte geest van het Ilollandsch officierscorps De
talrijke, door officieren van naam, sedert vele jaren, niet alleen in dag
bladen, maar ook in niet-militaire tijdschriften als „De Gids", „Tijdspie
gel" en „Vragen des Tijds", om van de andere te zwijgen, geschreven
opstellen getuigen van het tegendeelDe meeste dier opstellen, men
denke slechts aan de door KnoopStieltjesBooms en De Boo van Alderwerelt
geteekende, zouden sieraden van den Militairen Spectator van hun tijd, die
van de jongeren, als KoolDe Bas tutti quanti, van dien van den te-
genwoordigen tijd geweest zijn. Waarom moésten die goed geschreven
opstellen elders dan in een militair tijdschrift gedrukt worden Was het
om het meerdere honorarium te ontvangen? Van het gros dier talentvolle
mannen kan dit toch bezwaarlijk worden gezegd. Was het dan om op
hunne opstellen meer de aandacht van het algemeen te doen vestigen?