87 Majoor" of „de Kolonel" hem vraagt, „iets steekt." Daal af en zet den officier op zijn gemak en dan zult ge veel van hem hooren, wat gij en wij allen zeer goed kunnen gebruiken; b. v. over de plaatsing in de 2e klasse, over de strafdetachementen, over de disciplinaire straffen, over de misdrijven van den soldaat, waardoor hij zich aan zijn dienstverband tracht te onttrekken, over de middelen tot beteu geling dier pogingen en der dronkenschap, der kwade gevolgen van de prostitutie en >van het goedverkoopen, over de beste wijzigingen en vereenvoudigingen in de compagniesadministratie, de exercitiere glementen en de verschillende schietoefeningen, de voeding, de klee ding, de uitrusting en de wapening van den troep, over de beste stelsels van veiligheidsdienst te velde en de doelmatigste inrichting van bivaks en bentings, de alarmstelling daarin bij vijandelijke aan randing en brand, over transport en aanvulling van munitie te velde, ja over zoo veel meer, waarvan wij de stof bij hem en niet op de bureaux moeten zoeken, om die later goed te kunnen verwerken en in den vorm van praetische voorstellen aan Regeering en Opperbe stuur te kunnen gieten. Men weet dus wat wij bedoelen en wat wij willen. Onmogelijk is het niet en, terwijl het geen geld kost, zal de Infanterie er wel bij varen. Wij wenschen dus de periode niet terug van de indie ning der „facultatieve memoriëu," waarvan er elk jaar één van ieder officier der Infanterie kapitein en luitenant aan den afdeelings- commandant ter deponeering werd ingezonden. Daaraan is sedert twaalf jaren een einde gemaakt. Wij wenschen evenmin de bestendi ging van de bestaande „wetenschappelijke bijeenkomsten. Deze kunnen wij in ons stelsel van onderzoek missen. Bijeenkomsten van den corpscommandant met zijne officieren zijn zeer goedhoe meer, hoe beter zelfs; ook in diens woning; maar daar moeten andere onderwer pen besproken, daar moet flinker taal gehoord worden dan tegenwoor dig op die onbeteekenende, nog altijd sclioolsclie bijeenkomsten. In ons stelsel behoeft van geene beproevingen van sommige kapiteins als de plaats gehad hebbende sprake te zijn. In ons stelsel zal de toekomst van geen een kapitein a la merci cVun incident zijn, mits het Departement van Oorlog zorge, dat geen enkel officier der Infanterie op posten en administratieve bureaux vegeteere. Maar in ons stelsel willen wij meer.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 48