568 worden. Laat de Minister eens denken aan de tegenwoordige wijze van voorziening in de behoefte daaraanZij geeft stof tot vele bemerkingen. "Waarom heeft nog nimmer één volksvertegenwoordiger 's Ministers aan dacht op die dure en niet altijd deugdelijke voorzieniug gewezen? Laat de Minister eens eene prijsvraag uitschrijven en meer dan één Indisch officier zou hem met welsprekende cijfers kunnen aantoonen, wat er nog op dit gebied voor eene onverantwoordelijke weeldeten bate van Neder landheerscht; hoeveel er nog bezuinigd zoude kunnen worden! Even weelderig 't is meer gezegd in dit tijdschrift is de bestaande formatie van het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk. Er zijn een paar gemoedelijke volksvertegenwoordigers geweest, die beweerd hebben, dat Nederlandsche belastingschuldigen de kosten van den Atjehschen oorlog moeten dragen! Als dat zoo is, moeten de volksvertegenwoordigers zor gen, dat er in de eerste plaats geene weelderige formatiën in het Neder landsche leger door Indische baten behoeven bekostigd te worden. Op de goed uitgewerkte toelichtende staten der oorlogsbegrooting zijn slechts weinig aanmerkingen te maken. Daar de paardenstoeterij te Ma- lasoro sedert opgeheven is, zijn de op onderafdeeling 93 uitgetrokken f 14000 zeker niet meer noodig. Ofschoon met de oorlogsbegrooting niets te maken hebbende, zochten we ook ditmaal te vergeefs onder de gewapende corpsen onder burgerlijk bestuur naar de kosten der pradjoerits van Java en de barisan van Pamekassan. In het Yoorloopig verslag der Tweede Kamer werd omtrent de oorlogs begrooting weinig gezegd. In de algemeene beschouwingen (ad 4°, Atjeh) werd de invoering van het civiel bestuur in Atjeh ter sprake gebracht en ten slotte aangeteekend„Eindelijk meende men dat het thans na afloop van den Atjeh-oorlog, die zoo veel vreemde elementen in het Oost-Indisch leger heeft gebracht, op den weg der Regeering ligt, zich omtrent de validiteit van het leger, zoo als het thans is, in allen opzichte zoo wat de gezondheid als den moreelen toestand en de verhou ding van Nederlanders en vreemdelingen betreft, rekenschap te geven en te overzien of de tegenwoordige samenstelling genoegzame waarborgen voor de toekomst aanbiedt. Van de nieuwe legerformatie werd bezuiniging verwacht. Dit is natuur lijk eene ijdele hoop, daar bij de arresteering der nieuwe formatietableaux nog niet gerekend werd op eene eigene militaire bezetting voor Atjeh en onderhoorigheden. De Minister meent echter, dat er op den duur bezui niging zal komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 493