570
ging moeten uitmaken." Wat moet een ernstig man van dergelijke vra
gen en antwoorden denken? Ileerscht er dan geen ernst meer bij de
Nederlandsche Volksvertegenwoordiging? Wat zoude men van tweeper
sonen zeggen, die aldus redeneeren: A. Het is mijne bedoeling om u te
bevoordeelen. B. Is het uwe bedoeling om mij te bevoordeelen A. Heen,
het is mijne bedoeling niet om u te bevoordeelen. B. Zeer verplicht. Het
zijn de zelfde vragen en antwoorden, die gehoord zijn omtrent de invoe
ring van het civiel bestuur in Atjeh en het incident Van Lansberge
Van der Heijden Der Kinderen! Hu eens wist de Minister niets om
trent dat incident en was de benoeming van een civielen gouverneur van
Atjeh en onderhoorigheden niet ontstaatkundig en ontijdig, dan weer weet
de Minister het incident haarfijn en zou geen civiele gouverneur zijn be
noemd, ware in de plaats van Generaal Van der Heijden een geschikt
hoofdofficier voor die betrekking te vinden geweestLaten wij hiermede
ons laatste woord zeggen over eene quaestie, waaruit zonneklaar gebleken
is, hoe beginselen slechts in naam bestaan bij hen, dm 'Nederland en Indië
heeten te regeeren! Gouverner c'est faire un demi tour a gauche et un
demi tour a droite.
In de over de begrooting gevoerde algemeene beraadslagingen der Tweede
Kamer hield de Kapitein der Artillerie Kool eene lange redevoering over
de noodzakelijkheid der uitbreiding van het Indische leger. In verband
daarmede besprak hij 's Ministers, verleden jaar in die zelfde Kamer
verkondigd denkbeeld, dat de verdediging van Indië tegen een buiten-
landschen vijand hoofdzakelijk aan de zeemacht behoort te worden opge
dragen! De Kapitein Kool bewees, dat dit eene illusie is en zeide„Laat
ons dus toonen, dat wij het breken met illusiën die tot niets kunnen
leiden dan tot misrekening, niet slechts hij woorden verkondigen, maar
in daden uiten. Laat ons, zoowel hier als in Indië, aan het leger de
rol aanwijzen, die eigenaardig aan dat leger toekomt, niet miskennende
den grooten steun, dien de vloot aan het leger kan geven, maar erken
nende, dat de hoofdtaak bij de verdediging, zoowel hier te lande als ginds
in Indië neerkomt op het leger." Dat bij die verdediging de verplaatsing
van den bestuurszetel niet mag worden uit het oog verloren, spreekt
van zelf. Omtrent een zetel te Batavia, zoo als de Kapitein Kool nog
noemde, bestaat echter geen twijfel meer. Verder sprak deze officier
over uitbreiding van personeel en den werkkring van den Generalen staf,
over de op niets gebaseerde reductie der Cavalerie, over het reorgani
satieplan van het militair onderwijs, over het ontbreken van een chef
van het wapen der Infanterie, over de vereeniging van den artillerie-