- 571
constructiewinkel met de pyrotechnie en buskruitfabricatie onder één
hoofd en over het nut om het rapport der commissie tot onderzoek
van de staatsrechtelijke verhouding van het Neclerlandsche en het Ne-
derlandsch-Indische leger. Het behoeft nauwelijks te worden gezegd,
dat de Kapitein Kool dank verdient voor de wijze, waarop hij ook dit
maal in de Yolksvertegenwoordiging voor de Indische legerbelangen is
opgekomen. Wellicht had hij bij de algemeene beraadslagingen nog
kunnen wijzen op het minder wenschelijke om voor het Indische
leger verandering te brengen in de tot dusverre geldende bepalin
gen omtrent de benoeming van de afdeelings- en gewestelijk militaire
commandanten. Hoe bij Indische officieren daarover gedacht wordt,
is ook uit dit tijdschrift gebleken. Wij zullen dus daarover thans zwij
gen en hopen, dat de Minister niet ivederom zoo als met de reductie
der Cavalerie van bedoeling verandert. Blijkens zijne memorie van
beantwoording zal het 's Ministers bedoeling zijn, er naar te streven, de
uitgaven voor de militaire bezetting van Atjeh van lieverlede te beperken.
„Bovendien wordt nagegaan, in hoeverre het mogelijk is, de kosten der
speciaal voor de bezetting van Atjeh bestemde garnizoenstroepen te
neutraliseeren door inkrimping van de formatie der elders gelegerde gar
nizoenstroepen. Voorstellen tot herziening van de formatie der garnizoens-
infanterie zijn reeds aanhangig gesteld. Dat de Regeering zich voortdurend
rekenschap geeft omtrent de validiteit van het leger blijkt" naar de
Minister vertrouwt„voldoende uit hetgeen dienaangaande jaarlijks wordt
medegedeeld in de Koloniale Verslagen. Ongetwijfeld heeft de aanzienlijke
en betrekkelijk snelle uitbreiding der strijdkrachten, die de oorlog met
Atjeh gebood, hare nadeelen doen gevoelen, maar het jongst ingediende
verslag (hoofdstuk D) doet duidelijk uitkomen, dat het aantal vreemdelin
gen, die in de gelederen moesten worden opgenomen, weer begint te
verminderen, dat bij de werving een gunstiger verhouding wordt waarge
nomen tusschen de getalsterkte van Nederlanders en vreemdelingen en
dat de gezondheidstoestand der troepen aanmerkelijk is verbeterd. Naar
gelang de door den oorlogstoestand aanhoudend gevorderde mutatiën
in het leger minder worden, ontstaat meer de gelegenheid om de man
schappen weêr geregeld te oefenen en de recruten tot soldaten te vormen
wat op den 'duur gunstig zal werken op het moreel zoowel als op het
physiek der troepen". Wij laten de rest weg van hetgeen de Minister
zeide en komen op de algemeene beraadslagingen terug.
Wat de Vice-admiraal De Casembroot over Atjeh en het incident Van
Lansberge Van der Heijden Der Kinderen heeft gezegd, achten wij