589 soldaten zich, door het achterwaarts brengen van gewonde kameraden, aan den strijd poogden te onttrekken? Moet de opheldering niet anders luiden, namelijk: de koelies zijn bij de expeditie onontbeerlijk; waar zij ontbreken, kan men ook met een voldoend aantal soldaten onmogelijk vooruit komen. Wordt nu een koelie verwond, dan zijn minstens twee koelies noodig, om hem naar de ambulance en later naar 't hospitaal te brengen. Dit gemis treft nog gevoeliger dan dat van een strijder, 't welk instede van drie, slechts twee koelies aan den transporttrein onttrekt. De generaal V. S. zeide in 1862, dat de paarden bijna overal gras of ander gewoon voedsel langs den weg vinden. „Juist niet overal," zegt X. Waarom 't Geen de generaal zeide is waar, niet 't geen een schrijver in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 23 Juni 1876 beweerde, dat deze dieren overal hun voedsel vinden in het eeuwig groene Insulinde. Moet het feit, dat pikol-paarden slechts bijna overal hun voedsel vinden, eene reden zijn, om ze als trans portmiddel te verwerpen? Neen, want X. wil ze gebruiken en zegt zelfs, dat ze, op groote afstanden van den vijand marcheerende, Me voorkeur verdienen. Maar hoe, wanneer de inlichtingen, vóór den aanvang eener expeditie ingewonnen, geleerd hebben, dat het land, waarin de oorlog gevoerd zal worden, waarschijnlijk geen voedsel voor de paarden zal opleveren, of het terrein zich tegen hun gebruik zal verzetten? Wel, dan laat men ze eenvoudig tehuis, zooals de generaal Van Swieten deed bij de 2e Atjehsche expeditie, nadat de rapporten der le expeditie geleerd hadden, dat gebrek aan voedsel voor de paarden een der oorzaken was geweest van 't terugtrekken der le expeditie, en neemt, zooals hij deed, behalve menschen, slechts zulke vervoermiddelen, als waarvan mocht blijken, dat zoo zij niet dadelijk bruikbaar zijn, de trekbeesten tot voedsel voor den soldaat kunnen dienen en het materieel voor de toekomst kan bewaard worden. Kan het eerste niet, dan stelt men de expeditie uit. Men voert geen oorlog zonder er de middelen voor te bezitten. Jhr. de Ca- sembroot heeft dit zeer juist gezegd. Had len de voorstanders dei- agressieve politiek dit begrepen, dan zou ons Indisch leger sedert 1874 geen verzamelplaats zijn geweest van het schuim van Europa's

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 514