- 592 Nog herinner ik mij hoe verwonderd ik stond, toen ik in 1862 te Balcmgnipa de berekening voor 't noodig aantal koelies zou maken, en de latere gouverneur Bakkersmij de draagkracht der lieden, die als zoodanig ter mijner beschikking zouden worden gesteld, opgaf als 30 A. P. (1). Te Atjeh, 't werd mij in 't laatst van 1877 of den aanvang van 1878 bekend mochten de dwangarbeiders, op grond eener order van generaal Pelniet meer dragen dan 40 A. P., zoodat gerust kan worden aangenomen, dat per hoofd gemiddeld niet meer dan 35 A. P. is gedragen. (2) Al deze opgaven, zoowel wat betreft pikol-paarden als koelies tot maatstaf nemende, blijkt dat de gene raal Van Swieten gelijk had, toen hij in 1862 het draagvermogen van een paard, zooals hij bedoelde, stelde op dat van 4 koelies! ïn 't ontwerp van den generaal Van Swieten komt volgens X. voor, dat 4 a 5 schepen noodig zijn, voor 400 pak-paarden, en dat dit getal ook wel zal vereischt worden om 1600 koelies te vervoeren. Achter „ook wel" plaatst X. een uitroepingsteeken, dat wel had kunnen wegblijven. Immers blijkt uit de opgave van Perelaer „Bonische expeditiën," 2e deel, bladz. 90, dat 8 schepen ruimte aanbo den voor 2494 inlanders, 't geen voor 5 schepen geeft 1559 inlanders. De lengte van een gewonen pikol-stok bedraagt 18 d. M.; 12 d. M. ruimte tusschen twee koelies als niet te veel stellende, geeft, zooals in 't ontwerp V. S. voorkomt, 3 M. Met dien generaal aannemende, dat ieder paard met zijn geleider insgelijks 3 M. noodig heeft, krijgt men (1) Ik vind de aanteekening nog in mijn notitie-boekje. Er zou eerst opgerukt worden met 198 man, maar 's avonds werd de sterkte gebracht op, naar ik meen, 240 man. Op 't eerste getal en 10 dagen vivres is de berekening gebaseerd. Er staat: „Rijst 2f£° 81 koelies". „Dinding Europeanen 64 A. P. 2 koelies". „Vleeseh Europeanen 102 A. P. =4 koelies enz. enz. Mijne aanteekeningen doorbladerende, vind ik, onder mijne voor den afmarsch gegevene orders, niet zonder zelfvoldoening: „Het slaan of mishandelen van hoelies zal streng gestraft wordenVoor zoo ver ik weet is het verbod slechts tweemaal overtreden. Eens vond ik een civiel ambte naar, oud-militair, bezig met het afranselen van een Chineesohen dwangarbeider, die onmogelijk meer voortkon. Eene onaangename woordenwisseling was het gevolg van mijn last om op te houden. Een ander maal zou zoo iets, ware ik niet tusschen- beide gekomen, zijn gebeurd met een vrijen koelie. (2) Zie ook de Memorie van den kapitein Kauffmann. Deze spreekt van eene kist wijn, te dragen door 4 man. Dat was meer 45 A. P, per man. Maar zonder overpakking in manden kon dat niet anders.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 517