594
gezien, dat bedoeld opstel diende tot repliek op de beoordeeling
van mijn schrijven „Koelies," (1) voorkomende in het Bataviaasch
Handelsblad van December 1875, zooals die beoordeeling is op
genomen in de Nieuwe Rot.terdamsche Courant (maileditie) van
23 Juni 1876. De koelievrachten, in het schrijven van December
1875 bedoeld, waren van 25 kilo; het te hooge gewicht, dat het
Bureau voor de krijgstoerustingen op Sumatra [waarschijnlijk in over
eenstemming met de Intendauce, het aantal dwangarbeiders, benoodigd
voor het inedenemen van vivres voor eene brigade berekenende] aannam
als draagvermogen van één man (2). Toen ik in 1879 het draagver
mogen van een pikol-paard gelijkstelde met dat van vier koelies,
was ik beter ingelicht. Ik wist toen, dat ik ten onrechte ver
trouwd had op de opgave, voorkomende in bedoeld boekje, en
dat zelfs een dwangarbeider geen zwaarderen last kan dragen dan 20
kilo, zoodat ik wees er reeds vroeger op gerust mag worden
aangenomen, dat gemiddeld niet meer dan 35 A. P. door hem ver
voerd worden. Ik kwam derhalve, zooals men bij eene oppervlak
kige lectuur van het voorkomende op bladz. 138 van het I. M. T. 1882
zou kunnen gelooven, niet in tegenspraak met mij zelve, maar wel met
eene onjuiste opgave, welke, in aanmerking nemende de bron, waaraan ze
ontleend werd, ieder ander, vóór hij beter was ingelicht, evenals ik ten
volle zou vertrouwd hebben. Op grond van de mededeeling van een oud
hoofdofficier, hiervoren aangehaald, verminder ik de vier koelies echter
gaarne tot 3], maar zou dan ook tevens wenschen, de Chineesche kolo
nisten te laten medetellen, die ik niet rekende.
Overigens, wat betreft de beoordeeling in de Nieuwe Rotterdamsche
Courant van 23 Juni 1876, deze luidde als volgt:
„Voor zulk een dier 't zoogenaamde pikol-paard betaalt men
„mogelijk 50 guldenhet kan overal passeeren, waar eene batterij
„berggeschut (de vuurmonden gedragen door paarden of muilezels)
(1) Zie over „Koelies," Nieuwe Militaire Spectator 1876 No. 5, pag. 304. De
voornaamste gebreken, verbonden aan 't koelie-stelsel, zijn in dat schry ven, op grond
van cijfers, aangetoond. De criticus in de Nieuwe Rotterdamsche Courant gaf mij
gelijk, maar kwam toen opdagen met zijne pikol-paardjes.
(2) Zie Beschrijving van Atjeli, gedrukt bij H. M. van Dorp Co. 1873, bladz,
16 en 17.