595 „een pad vindt; het kan een tamelijk zwaren last (naar schatting „4 koelievrachten) over grooten afstand dragen; het kost aan on- „derhoud, behalve één drijver voor 20 lastpaarden, niets, daar deze „dieren overal hun voedsel vinden in het eeuwig groene Iusulinde. „Vooral op expeditie, waar voor Artillerie-en Cavalerie-paardeu padie „(te veld staande rijst) en suikerriet wordt gefourageerd, zouden zulke „pikol-paarden een tijd van ongekende weelde beleven, als zij zich „daaraan eens te goed mochten doen. Dat men in deze paarden „een goed en goedkoop transportmiddel kan bekomen, blijkt „voldoende uit de talrijkheid, waarmee ze op Java door den Inlander „gebruikt worden, waar men er b. v. op den grooten weg tusschen Samarang en Magelang dagelijks welligt 200 ziet voorbijtrekken. „Aannemende, dat een pikol-paard 50 rations vivres draagt, zoo „zou eene colonne van 1000 man (combattanten en noncombattan- „ten), om zich 10 dagmarschen ver van hare operatiebasis te kun- „nen verwijderen, (dus voor 20 voedings-dagen) slechts eene trein- „colonne van 400 pikol-paarden vereischen, terwijl men in abstracto, „door slechts het aantal pikol-paarden te vermeerderen, tot in het „oneindige kan marcheeren, zoolang men er zeker van is, zooals „in Incliëdat deze lastdieren hun voedsel overal zullen vinden." Het is tegen deze, niet van overdrijving vrij te pleiten opvijzeling van het pikol-paard, dat ik, die de bezwarenverbonden aan het ge bruik van koelies in een duidelijkhoewel door het aannemen van de opgave van 't bureau voor de krijgstoerustingennog te gunstig licht had gesteldde door X. op bladz. 138 van het I. M. T. overgenomen regels richtte. X. maakt er gebruik van, om den Legercommandant van 1862 aan te vallen en uit den aard der zaak, met dezen, ook de tien hiervoren genoemde personen, die voor het transportwezen hoofd zakelijk pikol-paarden wenscheen te gebruiken. Hoe X. daartoe kwam, is mij een raadsel. Hij zag over het hoofd, dat de Leger commandant van 1862 in zijn ontwerp niet sprak van paardjes van f 50. het stukdat hij niet beweerde, dat het pikol-paard in het eeuwig groene Insulinde overal zijn voedsel vindt; dat hij niet ge waagde van het luilekkerland, vol padie-en suikerriet-velden, dat zich op expeditie voor het pikol-paard opent; dat hij niet een drijver per twintig paarden, maar een geleider en verzorger per twee paardeu

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 520