600
Toen Jhr. de Casembroot niet lang geleden in de 2e Kamer der
Staten-Generaal, alle dwangarbeiders over eenen kam scherende, hen
zonder uitzondering afschilderde als veroordeelde dieven en moor
denaars, het schuim der bevolking, uitvaagsel en vee, was hij niet
vrij te pleiten van overdrijving. Van de 3275 dwangarbeiders, die
zich op 1 Januari 1879 te Atjeli bevonden, waren er slechts
750 (f), nog geen vierde gedeelte, veroordeeld tot dwangarbeid in
den ketting, en dus werkelijk ketting gangers. Mr. Haakmanop
dit gebied veel meer autoriteit dan de held van Semonesekioordeelt
can ook andeis. Va gewezen te hebben op de zware diensten en
c e doodsverachting, die, bij expedities, van dwangarbeiders gevorderd
worden, zegt hij in zijn opstel over: „De verpleging der dwangar
beiders te Atjehvoorkomende in het Bataviaasch Handelsblad van
1 September 1879:
Wie zich tn Europa de Nederlandsch-Indische dwangarbeiders voor
stelt als aterlingen, gelijkstaande met de vroegere galeislavenver
beert in dwaling. Het op den inlander drukkende strafrecht is zwaar
„zoodat langdurige tewerkstelling dikwerf wordt opgelegd voor misdrij
ven, zwaarder naar de kwalificatie dan naar hun inbreuk op de
maatschappelijke orde. De openbare tenarbeidstelling van inlandsche
veroordeelden heeft trouwens in Indië niet het crimineel karakterdat
haar vroeger in Europa aankleefde. Zij is in de Nederlandsche Azi
atische koloniën veeleer het gevolg van de gevangenisstrafzelfs
„wanneer deze door den politierechter-wordt uitgesproken. Slechts
„dan draagt zij het voormalig Europeescli kenmerkwanneer zij on
dergaan wordt in den ketting; eene straf, welke zich uiterlijk van de
„gewone tenarbeidstelling slechts hierin onderscheidtdat de daartoe
veroordeelden een ijzeren ring om den hals dragen, en dat zij in
„sommige gevallen in verbanning wordt ondergaan Wel verre
„dat de zoogenaamde openbare dwangarbeid in Indië het afschuwelijk
geleverd en gereedgemaakt. Men moet zien wat de menBehen - die, welke onder militair
beheer staan, uitgezonderd - werkelijk krijgen, om te kunnen begrijpen, dat het gros
geen zwaren arbeid kan verrichten en het zelfs geen wonder is, dat zij stelen, om
wat beters to krijgen.
(t) Koloniaal verslag van 1881.
Volgens bijlage H. van het Koloniaal verslag 1881, bevonden zich op 31
Decembti 1879 te Atjeh 2823 dwangarbeiders. Daarvan waren slechts 621, dus ook