610 niet meer of minder dan de overigen en in geen geval, omdat zij eens bij het Nederlanclsche leger eerder tot 2™ Luitenant waren be noemd dan Van Oosterzee en anderen, bij de Koninkl. Nederl. Ma rine, tot officier van adm. 3C kl. De officieren van beide categoriën bekwamen, bij het Ned. Ind. leger ingedeeld, voor het eerst eeue plaats in de ranglijst van dat leger en van die plaatsing hangt hunne meerder- of minderheid ten opzichte van elkander af. Hetgeen volgt, na de hiervoren aangehaalde woorden, is dus van geen nut, 0111 te bewijzen, dat in dit geval de beginselen der militaire hiërarchie zijn aangetast. Van het standpunt gezien, waarop de schrijver der brochure zich plaatst, is het echter wel te begrijpen, dat hij juist dat voorbeeld koos, om daardoor te doen uitkomen, hoe onwettig, altijd volgens zijn inzicht, hij behandeld werd. Hiertoe dient ook de volgende tirade „hun positie (die van de Heeren Dijkman en Kleij) is dan ook alles „behalve benijdenswaard en dit te meer, omdat zij wel degelijk „recht hebben op hunne anciënniteit van af den datum, waarop zij „tot officier werden benoemd."' Dat recht bestaat zeker, doch de daardoor verkregen aanspraak, van te zijn de meerderen der jonger in aanstelling zijnde officieren, strekte zich toch slechts alleen uit tot den 2C" Luitenants-rang; den rangwaarin zij van het Nederlandsche bij het Indische leger werden overgeplaatst. Men moet de zaken niet verwarrenhet leger in Nederland en dat in lndië vormen niet één geheel, en dus gaat het ook niet aan, te zeggen, zooals de Heer Kleij schijnt te doen, dat alle officieren van het eene leger, welke later officier werden dan die van het andere, de minderen zijn van laatstgenoemden. Dit gaat niet altijd op. De officieren toch van het eene leger kun nen vlugger promotie maken dan die van het andere, en zoodra een officier van het eene leger is bevorderd, is hij de meerdere geworden van die officieren van het andere leger, welke, ondanks hunne oudere anciënniteit als officier, in bevordering zijn achtergebleven. Zoo is het ook gegaan met de Heeren Dijkman en Kleij en met vele anderen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 535