623
Overwegendedat in die poging om eenig voordeel van den kor
poraal C. te verkrijgen een positief feit gelegen isdat bij art. 126 van
het wetboek van strafrecht voor Inlanders strafbaar is gesteld
Gelet op art. 13 van het crimineel wetboek voor het krijgsvolk
te lande, art. 126 van het wetboek van strafrecht voor Inlanders,
staatsblad 1857, No. 3 en de art. 204208 van de rechtspleging bij
bij de landmacht,
Rechtdoende
In naam en van wege den Koning
Verklaart den beklaagde A. schuldig aan: „omkooping van een
beambte, om eenig voordeel te verkrijgen, door verklaringen, met
de waarheid in strijdte doen
Veroordeelt hem overzulks tot de straf van detentie voor den tijd
van drie maanden en bovendien zeven dagen detentieter vervanging
eener geldboete van f 50.(vijftig gulden);
Verwijst hem in de kosten van 't rechtsgeding.
Aldus gedaan enz.
In appel kwam vervolgens de zaak bij het Hoog-Militair-Gerechts-
hof, dat den krijgsraad onbevoegd verklaarde, om van de ondenver-
pelijke zaak kennis te nemen.
Het Opperrechterlijk college werd tot deze beslissing geleid door de
navolgende rechtskuudige overwegingen, waarvan het arrest aldus luidt:
Het Hoog-Militair-Gerechtshof,
Gezien het vonnis van eenen daartoe benoemden krijgsraad te B. tegen
den inhoofde dezer genoemden beklaagde, gewezen op den 203ten Au
gustus en uitgesproken op den 9deu November 1881, waarbij hij is
schuldig verklaard aan: «omkooping van een beambte, om eenig
voordeel te verkrijgen, door verklaringen, met de waarheid in strijd,
te doen," en deswege veroordeeld tot de straf van drie maanden detentie
en bovendien zeven dagen detentie, ter vervanging eener geldboete
van f 50.(vijftig gulden) en in de kosten
Gelezen den door den appellant R. O. op den 9en December 1881 ge-
dienden eisch in appel, waarbij wordt geconcludeerd, dat het Hoog-Mili
tair-Gerechtshof, met ontvangst van het appel en vernietiging van het