626 126 van hetzelfde wetboek, in verband met gemeld artikel 124, is de omkooper dan alleen strafbaar, wanneer de omkooping ten doel heeft, om van de ambtenaren te verkrijgen, of verklaringen, met de waarheid in strijd, óf daden buiten den kring hunner bevoegdheid niet wanneer de aangewende poging tot omkooping alleen ten doel heeft, om hem over te halen tot het nalaten van eene voor hem verplichte handeling. ij laten hier den tekst der artikelen 124 en 126 volgen, zooals die luidt blijkens De Nederlandsch-Indische Wetboekenbijgewerkt door Mrs. F. G. A. Reitz en L. A. de Fillietaz-Bousquet, uitgave van De gebroeders van Cleef te 's Gravenliage1882. De criminalisten Cheveau en Hélie, in het bekende werk Théorie du Code-Pénal, zijn van dezelfde meening. Wij lezen ter plaatse bij art. 179 Code-Pénal, hetzelfde geval besprekende, het volgende: Art. 124 W. t. S. tooi- Inlanders zegt: Ieder openbaar ambtenaar van de rech terlijke macht, ieder openbaar ambtenaar Tan de administratieve macht, of aan dozen in zijne ambtsbetrekking ondergeschikte personen, die aanbiedingen of beloften aan neemt, gaven of geschenken ontvangt om eenige, zelfs rechtmatige, handeling van zijn ambt te verrichten, waarvoor geen loon verschuldigd is, wordt gestraft met dwangar beid buiten den ketting van drie tot vijf jaren, ontzetting van de rechten en bevoegd heden, vermeld in art. 22, en geldboete van het dubbele der waarde der toegezegde of aangenomen zaken, die echter nimmer beneden de honderd gulden mag zijn. De ontzetting van de waarneming van alle openbare bedieningen of ambten is alleen dan niet verplichtend, wanneer de rechter art. 37 toepast. De bepalingen van dit artikel zijn toepasselijk op al de voormelde personen) die zich, tengevolge van aangenomen aanbiedingen of beloften, ontvangen gaven of ge schenken, onthouden van iets te doen, dat hun plicht medebrengt. Art. 126 W. V. S. voor Inlanders (Stb. 1876, ATo. 134) bepaalt: Ieder, die een der in art. 124 van dit Wetboek of in art. 117 van het Wetboek van strafrecht voor de Europeanen in Nederlandsch-Indië genoemde personen door dadelijkhe den of bedreigingen dwingt of door beloften, aanbiedingen, gaven of geschenken om koopt, om, hetzij een gunstig bericht, hetzij met de waarheid strijdige processen- verbaal, staten, getuigschriften of waardeeringen, hetzjj posten, bedieningen, toe wijzingen, ondernemingen of andere voordeelen, hetzij eenige andere ambts- of dienstverrichting van hen te verkrijgen, wordt gestraft met gelijke straffen als die tegen de omgekoehten zijn bedreigd, met dien verstande dat, als de omgekochte een Europeaan is, de straf is die, welke tegen hem zou zijn bedreigd; zoo hij een Inlander ware. De poging tot dit misdrijf is strafbaar, maar, zoo zij geenerlei uitwerking heeft, wordt zij slechts gestraft met dwangarbeid buiten den ketting van drie tot zes maanden en geldboete van vijftig tot honderd vjjftig gulden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 551