667
elektriciteit en dat de op een station, onverschillig op welke wijze, gege
ven teekens, door elektrische stroomen, die de geleiding doorloopen, op het
andere station op eene of andere wijze worden kenbaar gemaakt, door
zichtbare teekens (als bij den naald-, of wijzer-, of druktelegraaf, bij
de Morseschrijvers enz.) of door hoorbare teekens (zooals bij de ldoptoe-
stellen, telefoons enz.)
Men mag eerst dan van akoustische telegrafie spreken, wanneer de op
een station voortgebrachte teekens direct op het andere station worden
gehoord, d. i. alleen door tusschenkomst der geluidstrillingen.
Met eene verdeeling der elektrische telegraaflijnen in strategische, tac
tische en vluchtige zouden wij ons ook niet kunnen vereenigen. Uit
zulk eene rangschikking kunnen slechts onjuiste voorstellingen worden
geboren. Er is o. i. maar ééne verdeeling noodig en wenschelijk, name
lijk die in permanente, tijdelijke, veld-en vluchtige lijnen. Wanneer men
in eenen oorlog telegrafie noodig heeft, dan maakt men, waar en zoolang
mogelijk, gebruik van de permanente lijnen, die reeds in vredestijd met
de meeste zorg zijn aangelegd en den meesten waarborg opleveren voor
het behoorlijk overkomen der berichten. Waar men niet of niet meer
over permanente lijnen kan beschikken, tracht men in het ontbrekende
te voorzien door tijdelijke, veld-, of vluchtige lijnen, naar gelang der om
standigheden. Bij het gebruik van laatstbedoelde benamingen is men
dan dadelijk ingelicht omtrent de samenstelling van het materieel. Voor
vluchtige lijnen komen dan in aanmerking de zoogenaamde voorposten-
telegrafen, voor veldlijnen het veldtelegraafmaterieelbij tijdelijke lijnen
treedt de verplaatsbaarheid van het materieel meer op den achtergrond,
en tracht men die lijnen zooveel mogelijk te doen overeenkomen met
permanente.
In Hoofdstuk III bevreemdt het ons, dat de Heer v. VI. bij zijne be
schrijving van den Morsetoestel niet is uitgegaan van hot hl ederlandsche
veldtelegraafmaterieel, waarvan de stationstoestellen uitmunten door be
knoptheid en eenvoudigheid der verbindingen. Nu heeft de geachte
schrijver als voorbeeld gekozen een schrijftoestel van Siemens Halske,
welke bij de Rijkstelegrafie in Nederland de „nieuwe" heet, maar in het
boek van den Heer v. VI. op die qualificatie geen aanspraak meer kan
maken. Ook zoude gemakkelijk zijn aan te toouen, dat die toestel met
toebehooren minder geschiktheid bezit voor veldtelegrafie.
Van elementen worden hier 3 genoemd, namelijk die van Daniell, Ma-
rié-Davy en van Leclanché. Tot verklaring der werking van die elemen
ten geeft schrijver de scheikundige theorie, maar zoo onvolledig of zoo