gestraften in den ketting, blijkens art. 34, verboden is; eveneens mogen buiten den ketting veroordeelden uit eigen middelen hunne kleeding en ligging verbeterenin den ketting veroordeelden niet. Art. 44 zegt, dat de cipiers de gevangenen met ernst, maar tevens met menschlievendheid moeten behandelen, terwijl art. 45 voorschrijft, dat zij wel verplicht zijn de gevangenen, die iets onbehoorlijks be drijven, te vermanen, maar niet mogen straffen. Het laatste is, blijkens art. 51, overgelaten aan de hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur, ter wier kennisse de ongeregeldheden binnen 24 uur moeten gebracht worden. Alleen bij feitelijk verzet en ernstige poging tot rustverstoring of ontvluchting, zijn de gevangenbewaarders gerechtigd tot plaatsing in de boeien of eenzame opsluiting. Art. 52 bepaalt de straffen wegens vergrijpen tegen de orde en tucht. Zij zijn a. onthouding van sirie en van tabaks- en siriegelden gedurende eene maand; b. eenzame opsluiting voor niet langer dan 8 dagen c. eenzame opsluiting voor niet langer dan acht dagen, om den an deren dag op water en rijst; d. eenzame opsluiting voor niet langer dan 8 dagen om den anderen dag op .water en rijst en gesloten in ijzeren boeien e. rottingslagen, het getal van 20 niet te boven gaande, voor bij uiterlijk gewijsde veroordeelde Inlanders. (1) Art 54 schrijft voor, dat bepaalde onwil om te arbeiden, verzet, beleediging of bedreiging tegen een der ambtenaren met het toezicht belast, zoo daartoe geene handelingen van die zijde hebben aanleiding gegeven, en ontvluchting, nimmer alleen gestraft worden met de straf lett. a van art. 52, terwijl de straf lett. a en b van dat artikel, we gens de bovengenoemde vergrijpen slechts eenmaal mag worden opge legd; maar bij herhaling door denzelfden persoon steeds eene der zwaar dere straffen, dat wil zeggen c, cl of e van art. 52 wordt toegepast. Dit onverminderd het recht, steeds een der zwaardere straffen op te leggen. (1) Bij uiterlijk gewijsde veroordeelde Inlanders. Daaronder behooren ook zij, die politioneel gestraft zijn. Hoe gemakkelijk. Ik veroordeel iemand tot een dag gevan- genis, en een uur later laat ik hem, wegens een vergrijp tegen de orde en tucht 't voorwendsel is licht gevonden twintig rietslagen geven.Wat een gelegenheid tot misbruiken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 599