49 een gedeelte der koelies, die gebezigd werden aan de vestingwerken te Willem 1, Batavia en Soerabajatot compagniën te vereenigen. Yolgens globale berekening zou dit tot geene bijzondere uitgaven leiden. Hoe echter gehandeld moest worden na de voltooiing dier werken, werd niet aangegeven. Ter loops werd alleen aangestipt, dat zij ook op de buitenbezittingen konden gebruikt worden, omdat het verkrijgen van koelies daar dikwerf met vele moeilijkheden gepaard ging. Als hoofdvoorwaarde werd gesteld, van hen gedis ciplineerde arbeidersd. z. koelies, geene soldaten te maken. Zij moesten echter aan de krijgswetten worden onderworpen, omdat de militaire rechter anders op hen geen verhaal zoude hebben, bijaldien zij het aangegaan verband mochten willen verbreken. De kosten van ieder koelie werden geraamd op 0,32 per dag, toen 0,08 minder dan hetgeen één Inlandsch soldaat kostte. Om hen aan orde en tucht te gewennen, achtte men het noodig, hen in bamboeloodsen te vereenigen.Per compagnie zou 1 Europeesch sergeant-majoor en 1 Europeesch fourier met de administratie worden belast. Deze behoorde zoo eenvoudig mogelijk te zijn, waartoe voorgesteld werd, alleen een schuldboek en eene controle aan te houden. Het ver band werd gesteld op 3 jaren, met een handgeld van 3. Aan vivres zou worden gegeven 1-| ffi rijst, -fa zout en kan klap perolie; aan Meeding een songko, hoofddoek, sarong, gestreept ka toenen baadje; voorts een legmatje; aan wapening: voor den hoofd mandoer een klewang, voor den mandoer een kapmes, voor den pionier mede een kapmes; aan bezoldigingeen hoofdmandoer ƒ0,90, een mandoer 0,50 en een pionier 0,20; terwijl ten aanzien van de verpleging werd bepaald, dat de koelies bij ziekte in de militaire ziekeninrichtingen zouden worden opgenomen en, na aftrek van 0,03 sirihgeld per dag, hunne soldij zouden storten. Bij de toe passing van dit voorstel moest de eigenaardige dienstregeling van het corps in verband met de verschillende hebbelijkheden van den Inlander niet uit het oog worden verloren. Door al te streng op zindelijkheid en gelijkvormigheid in het kwartier te letten, zoude hoogstwaarschijnlijk de vrijwillige dienstneming bij dat corps zeer worden benadeeld. De inwendige dienst moest zich derhalve alleen bepalen tot het houden van een wakend oog over de zindelijkheid 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 60