50 -
in het algemeen om ziekten en epidemiën te voorkomen. Ia geen
o-eval mochten de koelies voor garnizoensdienst worden gebruikt.
De bepalingen omtrent het geldelijk beheer bij overplaatsingen, enz,
de bemerkingen van andere adviseurs omtent de kleeding en de
vereenvoudiging der administratie kunnen we hier, voor ons doel,
veilig onbesproken laten.
Uit de hierboven door ons medegedeelde plannen en ontwerpen
ziet men, dat de regeling van het militair transportwezen zich eigen
aardig in twee deelen laat splitsen
1. Yoorziening tegen een Europeeschen vijand, en
2. Yoorziening bij expeditien.
Omtrent de regeling van het militair transportwezen m tijd van
oorlog met een buitenlandschen vijand schijnt de Generaal Van
Smeten een punt van nauwgezette overweging te hebben gemaakt.
Daarover is in 1862 veel geschreven. Geregeld was en is tot dus-
yerre gvonwel niets.
Ter voorziening in het transportwezen bij onze zoogenaamde expe-
ditiën is evenmin iets geregeld. De expeditiën tusschen 1860 en
1873 zijn van geringe uitgebreidheid geweest, zoodat de aandacit
van het Gouvernement op het militair transportwezen niet groot was.
De sedert gevoerde Atjehsche oorlog schijnt ons echter tot de quaestie dier
regeling - 't is treurig, dat we het bekennen moeten - geene schrede
verder te hebben gebracht. In het zenden van dwangarbeiders op
expeditie en hen daar tegen den vijand te gebruiken werd tot
dusverre, eigenlijk in de laatste vijf en twintig jaren niets gevonden;
het is een heerlijk palliatief! Een volgende Gouverneur-Generaal
kan het echter in strijd met de wet noemen; wat dan? Kan en
mag het Gouvernement, ten slotte, altijd koelies pressen? Moet
■utiliteit boven recht gaan?
Het is dus van belang, een middel op te sporen, waardoor men,
zonder belangrijke kosten, een zeker aantal personen voor koelie
diensten op de hoofdplaatsen van Java steeds beschikbaar hebbe.
Groote expeditiën tegen Inlandsche vijanden, we hebben het met de
Atjehsche gezien, vereischen bovendien bijzondere maatregelen.
Hierover is reeds door menig jurist genoeg geschreven om het nog te dezer
plaatse in nadere beschouwing te neulen.