708 cl. Welke oefeningen meer op den voorgrond zullen tredenwelke kennis zal kunnen gemist worden. Zoo zal gymnastiek, vlug op- en afzitten, voltigeeren, terreinrijden, schermen enz. meer beoefend moeten worden, terwijl de kennnis van de geringste deelen dei- wapens en uitrusting, van het harnachement, paard en compe- teerende van den man op den achtergrond zal geraken. Wie is niet uren bezig geweest om „moer voor de lederen lusschroef", „mantelpakriem" of dergelijke woorden te leeren aan Inlanders, die niet weten wat moerleder, lusschroef.mantel pakken of riem is. Voor Europeanen, die de beteekenis van elk deel van het samengestelde woord kennen, is dit niet moeielijk, doch de Inlanders zijn het direct weder vergeten als men het hun, na tal van theoriën, heeft geleerd. De kennis van al die onderdeelen bij den hoef, hoornwand, hoornzooi, hoornstraal, draagrand, witte lijn enz. is niet noodig. Het zal voldoende wezen als de ruiters de hoofdverdeelingen, het uit elkander nemen, in elkaar plaatsen en onderhouden van de voorwerpen van wapening en harnachement kennen. Veel tijd zal men bovendien voor nuttiger oefeningen gewonnen hebben. e. In hoeverre de taak zal zijn een partijgaugersoorlog en het dus noodig is, om de verrichtingen van partijgangers en vrijkorpsen na te gaan. In welke oorlogen de Cavalerie gebruikt is, zooals zij vermoedelijk ook hier zal moeten optreden, dus welke gevechten grondig moeten bestudeerd worden. f. Hoe een eskadron te velde moet zijn uitgerust. g. Of de Cavaleristen te voet, bij elk eskadron aanwezig, bij het hoofdkwartier blijven, om eene soort van reserve te vormen, dan wel of zij de eskadrons moeten volgen. h. Of de bagage op karren, dan wel op flinke draagpaarden moet worden vervoerd. Hoeveel elk paard zal kunnen dragen en hoeveel men op elke kar mag laden. Of reeds in vredestijd paarden moeten geoefend worden in het dragen en deze dus een deel dienen uit te maken van het wapen. i. Waar de commandanten geld kunnen ontvangen; of zij dit moeten meevoeren en op hoeveel ongeveer zij moeten rekenen voor den tijd, die noodig is eer nieuwe aanvoer kan worden verwacht.-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 633