71-3 den daarindat zij in hunne oorlogen of gestaan hebben tegen over vijanden met trompladers bewapend, of tegenover troepen, die wel achterladers haddenmaar die van het vuren op groote afstanden misbruik maakten. Het Duitsche legerbestuur gaat bovendien niet spoedig over tot eene ingrijpende verandering in de reglementenvoornamelijk omdat de legerorganisatie zulks moeielijk maakt, en het jaren duurt, alvorens het geheele leger met zulk eene verandering be kend zoude zijn. De Turken hebben evenwel bewezen, dat bij het verdedigen eener stelling het vuren op groote afstanden vernielend kan zijn, en daar wij tegen een Europ. vijand niet aanvallendmaar verde digend zullen optreden, is het mijns inziens zeer noodzakelijk, onze troepen in dit vuur te oefenen. De redenen, die den overste Romswinckel tot zijne zonderlinge theorie geleid hebbenzijn te dat men van een Inl. vijand geen vuur binnen de 600 pas te wachten heeft. Eene vreemde reden inderdaad. Omdat de vijand door zijne slechtere bewapening niet in staat isons boven de 600 pas verliezen toe te brengenmoeten wij het hem ook niet doen? Wat zou er van onze expedities worden, indien wijniet van de overmacht onzer wapenen gebruik maakten 2e dat het wel tot de vrome wenschen zal behoorende Ned. hid. Infanterie zóóver te brengen, dat zij het vizier op den vereisch- ten afstand kan zetten. Voorwaar, de overste heeft geen hoog denkbeeld van de Ned. Ind. Infanterie! Verder beweert die Schr.dat de goede schutters tot de uitzon deringen behooren. Dit hangt natuurlijk geheel af van hetgeen men onder een „goed schutter" verstaat. Dat er in Indiê zooveel slechter geschoten wordt dan in andere legersmeen ik evenwel te moeten betwijfelen. Misschien zijn er tegenwoordig veel slechte schutters, tengevolge van den Atjeh-oorlog en het groot aantal jonge soldaten, dat het leger telt. Deze toestand is echter tijdelijk en begint al veel te ver beteren. Er zijn echter ook verscheidene goede schutters, als men

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 638