714 ze maar weet te vinden eu te gebruiken. Een enkel voorbeeld: Bij de twee compagniën, in garnizoen te Palembangwaren in 1879 tacli'ig manschappen, die aan het prijsschieten deelnamen. Dit waren dus allen scherpschutters of schutters le klasse. Op de hoofdplaats Macassar treft men bij 4 zwakke compagniën (gemid deld 70 man elk) soms vijftig a zestig scherpschutters. Hoe men deze krachten nuttig zoude kunnen aanwenden, daarover straks. In No. 5 van denzelfden jaargang treffen wij eene repliek aan op het artikel van den overste Romswinckel eene repliek, die mijns inziens ad rem is; die genoegzaam alles wederlegt en waaraan niets toegevoegd had behoeven te worden, indien niet in No. 6 een „Infan terist" zich op nieuw op het glibberige pad, door den overste R. betreden, gewaagd had. Deze Infanterist beweert vooreerst, dat men slechts de schietstaten van de verschillende korpsen behoeft in te zien, om te moeten erken nen dat er slecht geschoten wordt. Hieruit moet men opmaken, dat de I. in de gelegenheid is geweest, alle of ten minste het grootste deel derschietstaten in te zien. Ik heb die gelegenheid niet gehad, maar durf te beweren, dat ik schietregisters gezien heb, die er be paald goed uitzagen en aan iedereen vertoond hadden kunnen worden- Yerder geeft hij als reden van het slecht schieten op, dat de man. schappen niet geregeld de schietoefeningen bijwonen, wegens drukke wachtdienst, ziekte, straffen enz, Dit hangt echter van de garni zoensplaats af. Er zijn verscheidene garnizoenen, waar slechts zeer weinig manschappen vrij van het schieten zijn. Dat de 180 patronen gewoonlijk niet verschoten worden, is waar; maar hoe komt dat? Het getal 180 is waarschijnlijk uit het een of ander Europeesch schietréglement overgenomen. In dit schietreglement zal evenwel niet bepaald zijn, dat deze patronen voor bijna het drie vierde deel aan individueel schijfschieten verbruikt moeten worden, maar zal een groot gedeelte bestemd zijn voor vuren in gesloten orde, vuren in verspreide orde en snelvuur. De twee laatste oefeningen worden hier hoogst zelden beoefend. Door de genoemde vuren meer te doen plaats hebben, zou, volgens mijne meening, het getal 180 met te veel zijn. Dit is het nu wel. Volgens het schietreglement wordt in de oneven maanden, na het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 639