52
tot de organisatie over van het hier bedoelde koeliecorps, dan zullen
wij dragers krijgen, die eenigermate bekend zijn met het leven
van den soldaat en dus reeds eenig begrip hebben van militaire tucht.
Bij het vertrek van een gedeelte van of het geheele koeliecorps op
expeditie, kunnen tijdelijk dwangarbeiders of vrije koelies in de ver
schillende kampementen, magazijnen, arsenalen of ziekeninrichtingen
worden te werk gesteld, zoo noodig, bijgestaan door militairen, in
de 2e klasse van discipline geplaatst van de achterblijvende troepen.
Het heeft zeker in deze aangelegenheid niet aan de noodige advie-
zen ontbroken. Toch heeft men er tot dusverre niet toe kunnen
overgaan, pioniers of koeliecorpsen op te richten. De Legercom
mandant van 1868, die de quaestie van het militair transportwezen
te land sedert 1830 aan eene nieuwe studie onderwierp, achtte dat
feit gelukkig. Mag deze bewering dadelijk worden tegengesproken?
Of zou het grootste bezwaar voor de organisatie van zoodanig corps
tot dusverre alleen hebben gelegen in de onbestendigheid van het
hoofddoel, waarvoor men zoodanig corps verlangde: arbeid aan bui
tengewone forti'ficatieiverken? Wij zullen later zien of dit zoo is.
Ook de Luitenant-Generaal Da Skiers heeft zich als Legercom
mandant bezig gehouden met de quaestie der transportmiddelen, in het
bijzonder met de oprichting van koeliecorpsen. In zijne beschouwin
gen daarover leest men o. a., dat wagens het beste transportmiddel
zijn, maar met het oog op de terreingesteldheid in Indiê bijna nergens
gebruikt kunnen worden. Op de wagens volgen de pikolpaarden in
doelmatigheid. Om echter eenig nut te hebben van dit transport
middel, zal men genoodzaakt zijn, onmiddelijk op alle eilanden van
den Indischen archipel, waar geene paarden voorhanden zijn, trans
portparken aan te leggen. Daaraan zijn echter groote finantieele
bezwaren verbonden. Toch zal men over die bezwaren moeten heen
stappen, omdat de ondervinding geleerd heeft, dat groote massa's naar
de verschillende eilanden overgevoerd wordende paarden aan vele
Hierbij te raadplegen het door den Kapitein der Indische Artillerie Jhr. C. H
C. Flugi van Aspermont in den jaargang 1869 van den „Militairen Spectator" geplaatste
opstel, getiteld: „Denkbeelden over transportschepen en beschouwingen over het nut,
dat door het Gouvernement van Oost-Indië uit de indienststelling' dier vaartuigen en uit
de oprichting van eene expeditionaire kolonne op Java kan worden getrokken," V.
Oprichting van een georganiseerd koelie-korps. Een lezenswaardig opstel.