715 vuren in gesloten orde, dat in verspreide orde beoefend. Pit voor schrift wordt in alle garnizoenen niet opgevolgd. Rekent men nu, dat de helft van het aantal manschappen bij het schieten tegenwoor dig is, dan verschieten de korpsen, die zich aan het reglement houden, reeds 16 patronen per hoofd meer dan de anderen. Liet men het vuren in verspreide orde ook in de even maanden na het pelotonsvuur plaats hebben, en lichtte men deze oefening zoodanig in, dat er eerst 4 patronen in het retireeren, daarna 4 in het avanceeren en ten slotte nog 8 met snelvuur verschoten werden, dan zouden er, volgens den- zelfden maatstaf, 64 patronen meer per hoofd verschoten worden dan nu in de meeste garnizoenen plaats heeft. (1) Zooals de oefeningen tegenwoordig plaats hebben, kan het aantal van 180 patronen niet verbruikt worden, daar men, zonder de overige oefeningen te verwaarloozen, in den regel, riet meer dan eenmaal per week kan schieten, en bij zulk eene gelegenheid gemiddeld de helft der manschappen door wachtdienst, ziekte enz. verhinderd wordt, aan de oefening deel te nemen. Ook de onverschilligheid van den soldaat omtrent het overgaan in eene hoogere klasse zou grootendeels kunnen bezworen worden, wan neer de comp. commdt. de bepaling maakte, dat zij, die overschieten, een volgenden keer, zooveel mogelijk, het eerst aan de beurt komen. (2) Reeds het vervallen van het artikel in het schietreglement, hetwelk bepaalde, dat het schieten op den kortsten afstand moest beginnen, heeft in dit opzicht gunstig gewerkt. Wel zullen enkele slechte soldaten zonder ambitie nu trachten, altijd op een grooten afstand te blijven, maar zulke sujetten zijn spoedig genoeg bekend en men kan hen straffen, door hen het laatst te laten schieten. Dat de voorwaarden van overgang in het schietreglement minder goed zijn, ben ik met den Inf. volkomen eens. Zoo vind ik bijv. de voorwaarden van overgang op 300 pas 2e kl. zeker niet moeielijker dan op 300 pas 3C klasse. (1) Rekent men nu nog gemiddeld 32 patronen per hoofd voor het vuren in gesloten orde, dan houdt men 84 patronen voor Jiet individueel vuur over; dat is ruim 10 per maand. (2) Zooveel mogelijk w. z.: zonder tegen de voorlaatste alinea van 13, 2e deel, 2e afd., schiet-reglement te handelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 640