721
eischte, de scherpschutters ouder eene afzonderlijke categorie te brengen.
De voordeelen der afzonderlijke scherpschutters-korpsen zouden
bijv. zijn
le. dat zij beter geoefend zouden kunnen worden;
2°. dat de ambitie in het schieten zoude aangewakkerd worden:
3e. dat men bij deze korpsen geene andere manschappen zou kunnen
plaatsen dan die een doorloopend goed gedrag hadden; voor
waar wel een middel, om het zedelijk gehalte van het leger
te verbeteren
4' <4f,4 het Legerbestuur een flinkou troop goede schutters bij de
hand zoude hebben, zoodat, bij het vertrek van eene expeditie,
onmiddellijk bij elke compagnie een zeker getal scherpschutters
ingedeeld kan worden, welk getal gedurende den geheelen
loop der expeditie aangevuld kan blijven.
Dat ei aan eene dusdanige regeling ook nadeelen verbonden zijn,
is duidelijk. Een eerste nadeel is bijv., dat alle korpsen van scherp
schutters ontbloot zouden zijn. Dit nadeel zou men evenwel kunnen
voorkomen, door de voorwaarden van overgang tot schutter le klasse
onveranderd te laten en die voor scherpschutter aanzienlijk te verzwaren.
Aangenomen nu, dat men de positie van scherpschutter zoo ver
leidelijk mogelijk maakt, door verhoogde soldij enz., dan zou deze
maatregel waarschijnlijk ten gevolge hebben, dat ieder soldaat zich
met hart en ziel op het schieten ging toeleggen. Een groot gedeel
te het evenwel niet verder kunnende brengen dan de eerste klasse, zou
den de korpsen weldra ruim voorzien zijn van schutters van genoemde
categoiie, ja, zoo ruim, dat zulk een bataljon zonder scherpschutters meer
gevechtswaarde zoude krijgen dan een tegenwoordig bataljon met
scherpschutters.
Mocht er dus onverwachts een opstand uitbreken in de landstreek,
waar zulk een bataljon in garnizoen ligt, dan zoude het toch vol
doende slagvaardigheid bezitten, om in de eerste behoefte te voorzien.
Een tweede nadeel van de door ons voorgestelde regeling is, dat
de bedoelde korpsen weldra overkropt zouden zijn met kader. Dit zou
evenwel belet kunnen worden door er niet meer dan een vast aantal
onderofficieren en korporaals bij te plaatsen en de overigen te laten wach
ten tot zij aan do beurt komen, ook van dit voorrecht te genieten.
40