729 raad onbevoegd is, om over zijne zaak informatiën te nemen, of uitspraak te doen (Art. 222 E. L.) Bladz. 29, vierde alinea: Alweer een gevolg van het bezigen van andere woorden dan die, welke in de E. L. voorkomen. Den ter dood veroordeelde de voltrekking van het vonnis bekend maken, is iets anders dan zooals art. 210 E. L. voorschrijftvóór de executie den dood aanzeggen. In de zesde alinea wordt gezegd, dat de „kameraden" van den geëxe cuteerde mogen zorgen voor de begrafenis van het lijk. De wet echter spreekt van „nabestaanden" (artikel 29 C. W.), wat niet steeds hetzelfde is. Welke „kameraden" heeft een door middel van den strop geëxecuteerde en dus vooraf van den militairen stand vervallen verklaarde Bovendien waar zou het heen, indien de kameraden zich in menigte aanmeldden, om een gehangene of gefusilleerde te begraven In de zevende alinea wordt het onderscheiduit 't oog verloren tusschen „uitgesproken" en „uitgevoerd" (ter executie gelegd). Bladz. 32, 6 Uit de wijze, waarop de straffen zijn vermeld, moet men opmaken, dat „het doen afnemen der kokarde" steeds gepaard gaat met detentie. Artikel 45 C.W. bepaalt echter, dat zulks slechts somtijds het geval is. Bladz. 33, Noot (1)Uit artikel 7 §e van het „Algemeen Voorschrift nopens het verlaten van de dienst" [Alg. Order No. 20 van 1879] en ook uit hetgeen op bladz. 190 [derde alinea] van het werk voorkomt, moet men opmaken, dat deze Noot niet volkomen juist is. Of is het „Algemeen Voorschrift" te dien opzichte fout? Bladz. 36, derde alinea: Dit is in strijd met de bij Koninklijk besluit gegeven voorschriften betreffende de behandeling van reclames over arrest of straf. Zoodra de chef, die onmiddellijk gesteld is boven dengene, die het arrest of de straf heeft bevolen, den reclamant heeft afgewezen, kan deze zich niet meer wenden tot de hoogere autoriteiten, maar wel dadelijk tot den krijgsraad. De woorden: „of door de boven eerstgenoemde geplaatste autoriteiten", aan het slot van de tweede alinea op bladz. 37, moeten dus ook vervallen. Op dezelfde bladz. 37 moet in Noot (1) vervallen: „in den regel." Een reclamant toch blijft steeds in zijn garnizoen. Bladz. 60, B, tweede alinea„Beschijnt de zon de geheele korrel, dan kan „men hare grenzen niet juist onderscheiden, en meent dat de door de korrel „teruggekaatste zonnestralen de korrel zelve is." Wij begrijpen de bedoeling, maar mogen niet constateeren, dat ze duidelijk is uitgedrukt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 654