730 Hoofdstuk XII handelt over den Inwendigen Dienst. Wij hebben eene geheele reeks aanteekeningen daaromtrent. Niet dat ze betrekking hebben op fouten; integendeel, we vinden zelfs verbeteringen in de redactie van het Reglement. Maar, die aanteekeningen resumeerende, komen ze neer op eene „algemeene bemerking." Yele voorschriften toch van het Regle ment zijn in het werk van den Hr. Y. H. niet opgenomen. En toch hadden ze o. i. daarin eene plaats behooren te vinden, wilde het werk volkomen geschikt zijn voor de officieren en onderofficieren., bij het houden van theoriën. Of moeten de Bataljons-Adjudant en de Adjudant-onderof ficier daaronder niet medegerekend worden? Zij toch houden theoriën met het kader en hebben nu dikwijls aan den „Gids" niet genoeg, maar moeten het Reglement op den Inwendigen Dienst zelf er bij raadplegen. Om niet al te uitvoerig te worden, noemen we hier slechts de artikelen op, welker inhoud [geheel of gedeeltelijk] niet in het werk voorkomt. Ze zijn: 61, 61, 66, 69, 80, 83, 85, 87, 98, 99, 102, 103, 104, 106, 107, 109, 110, 112, 116, 117, 118, 119 en 122. Yoor de overname van een gedeelte van het eene artikel is meer te zeggen dan voor die van het andere; maar, over het algemeen genomen, zal men, die artikelen raadplegende, het denkelijk wel met ons eens zijn, dat ze niet hadden mogen ontbreken. Wat de verbeteringen van redactie betreft, waarop wij zooeven wezen, deze vindt men op de bladzijden 80 en 81 van het werk. Terwijl artikel 69 van het R. I. D. [bladz. 35, laatste lid] luidende „Op het signaal tot het soepeten gaan de manschappen met den sergeant van de week naar de keuken", op oningewijden in de militaire huishouding den indruk maakt, alsof de manschappen den sergeant meenemen, om hun eten te gaan halen, geeft de Hr. Y. H. de juiste bedoeling terug, door te zeggen, dat op het signaal de sergeant van de week de manschappen naar de keuken geleidt. En voorts: terwijl de tweede alinea van artikel 76 R. I. D. zou kunnen doen gelooven, dat op het signaal voor de wachtparade de onderofficieren, korporaals en manschappen, die op wacht komen, zich ieder op eigen gelegenheid naar de appèlplaats in het kampement bege ven, verbetert de Hr. Y. H. die redactie, door insgelijks van geleiden der waarts te spreken. We zullen nu, wat onze aanteekeningen betreft, beginnen met te eindigen. We merken echter terloops nog op, dat het wel gebruikelijk, doch niet reglementair is, dat [bladz. 103] bij het aflossen van schildwachten door den korporaal gecommandeerd wordt: Aflossing Haïti dat [bladz. 111] de uitdrukking „nachtelijke bezoeken", wanneer er

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 655