746 omtrent de Kamer zeer zeker prijs zal stellen te worden ingelicht. In een lang verhaal over de gebeurtenissen van Atjeh en wat daarom trent in deze Kamer verhandeld is, zal ik niet tredenik wensch slechts te herinneren aan eenige data, welke de Minister van' Koloniën, die zoo gaarne den vinger van het Godsbestuur in de gebeurtenissen, zelfs in de beschikkingen van koloniale gezaghebbers weet op te sporen, ook zeer zeker van groote beteekenis zal achten. Ik herinner er allereerst aan, dat heden, den 20sten Maart 1882, het adres van den Luitenant-generaal van der Heijden in deze Kamer ter sprake komt. Den 20sten Maart 1881 werd hier te lande door de Staats-courant bij telegram het berigt gebragt, dat de Gouverneur-Generaal aan den Luite nant-generaal van der Heyden, Gouverneur van Atjeh, als zoodanig ontslag had verleend. Den 20sten Maart 1879 was de dagteekening van dien merkwaardigen brief van den Gouverneur-Generaal, welke de eigenlijke aanleiding geweest is tot deze zaak en tot al het onaangename wat daaruit voor den Luite nant-generaal van der Heijden en voor anderen is voortgevloeid. Den 20sten Maart 1879 was de dagteekening van den brief, waarbij de Gouverneur-Generaal aan den Luitenant-generaal van.der Heyden opdroeg om een einde te maken aan den oorlog van Atjeh. Het moest met dien oorlog uit zijn, en ik heb het reeds vroeger gezegd, voor een man als de Luitenant-generaal van der Heyden lag tusschen de regels opgesloten „hoe verschrikkelijker, hoe beter!'-; woorden eens uitgesproken door den geachten afgevaardigde uit Delft. En 21 Maart 1873 was de dag. waarop de troepen voor de eerste ex peditie naar Atjeh vertrokken. De 20ste November 1873 was de dag, waarop de Luitenant-generaal van Swieten voor den tweeden krijgstogt zich naar Atjeh inscheepte. De 18de en 20ste November 1879 waren de dagen, waarop de Gouver neur-Generaal van Lansberge aan zijn disch noodigde de te Batavia aan wezige officieren van de land- en zeemagt, welke aan den oorlog tegen Atjeh hadden deelgenomen en hij hen vermaande elkanders roem niet at breken, noch te vernietigen, maar zich te vereenigen onder de Nederlandsche Vlag tot bevordering van het heil des vaderlands. Juist één jaar later. 20 November 1880, kwam de Regerings-commissaris, mr. der Kinderen te Atjeh aan, om in naam van den Gouverneur-Generaal, den Luitenant- generaal van der Heyden de keus te laten van met ontslag, of met eene door hem gemaakte ziekte heen te gaan, dan wel van binnen 14 dagen zich bloot te stellen aan eene strafvervolging. En 18 November 1881

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 671