zeer gezond eu krachtig te zijn en lust te hebben om op Atjeh te blij ven. verzekerde de Gouverneur-Generaal, dat het zijne bedoeling niet geweest was om hem tot weggaan te nopen. Maar weinige maanden later krijgen wij de geschiedenis van den heer der Kinderen., die hetzelfde doel beoogde: de verwijdering van generaal van der Heijden. En nu vraag ik nog eens met den heer Keucheniuswaarom heeft de Gouver neur-Generaal. indien het niets anders dan eene politieke quaestie gold, geen gebruik gemaakt van zijn regt om den generaal uit Atjeh terug te roepen? Daarvoor was de Gouverneur-Gene raai aan niemand verant woording schuldig. Ook zou generaal van der Heijden dit niet kwalijk hebben kunnen nemen, want niet iedereen heeft 5 talentener zijn er, die er maar één hebben. Wanneer nu de generaal van der Heijden slechts één talent bezit, van te zijn een bekwaam veldoverste, die het Nederlandscli gezag in Atjeh heeft gegrondvest, dan is hot geen schande voor hem. indien hem het talent van het civiel bestuur niet gegeven is, en hij op grond daarvan niet meer te gebruiken is. De quaestie van het invoeren van het civiel bestuur was eene zaak. wier welslagen van te voren niet met zekerheid kon bepaald worden. Het was, zou ik bijna zeggen, een waagstuk, dat naar de gevolgen moest beoordeeld worden. Ging het goed, dan zou men zeggen: ziet, wij hebben het civiel bestuur te regt ingesteld en ons werk wordt be kroond, wij hebben goed gezien; gebeurde het tegendeel, dan zouden de tegenstanders zeggen: ziet gij wel dat wij te regt bobben voorspeld dat de tijd nog niet was gekomen Mijnheer de Voorzitter, ik stap thans van dit onderwerp af; ik wil mij verder niet verdiepen in de zaak van den generaal van der Heijden en den Gouverneur-Generaal, maar mij beperken tot het rapport der Commissie. De geachte afgevaardigde uit Delft heeft dat rapport bestreden, voor eerst omdat de Commissie het punt der verwijdering van den generaal heeft ter zijde gelaten, eene zaak waaromtrent de generaal zelf ver klaarde niets te verlangen. Mijnheer de Voorzitter, welk motief zou de Commissie gehad hebben, om terug te komen op- en een voorstel te doen omtrent eene zaak. waaromtrent de betrokken adressant niets vraagt? Maar. zegt de geachte afgevaardigde, door stil te zwijgen sanctioneert de Kamer die verwijdering langs bedekten weg. De Kamer sanctioneert niets; zij gaat dit punt eenvoudig voorbij, om dat bovendien de verwijdering van generaal van der Het/den reeds lang en breed in deze Kamer werd besproken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 676