- 769 -
komen tot de opmerking, dat, wat de Algemeene Orders aangaat, in 1881
die, welke het nummer 21 draagt, is gedateerd op 9 Mei\ Nos. 22 en 23
op 4 Juni en No. 24 weer op 4 Mei. Ja, wat nog sterker is, dat het
Departement van Oorlog reeds op dien 4den Mei een Gouvernements be
sluit publiceert, dat eerst twintig dagen later zal genomen worden! Tot
zulke opmerkingen brengt ons het buitenposten-leven. Maar deze druk
fouten, of liever onattenties van den corrector, zijn nog niet zoo erg
als die in het meer verheven Staatsblad van Nederlandsch-Indiê. Daarin
vindt men een nummer, datniet bestaat. Achter No. 161 van 1881
treft men namelijk een bladzijde aan, waarop niets anders voorkomt dan
Staatsblad van Nederlandsrh-Indië.
No. 162. Bestaat kiet.
Na zulk een voorbeeld, mogen de ondergeschikten bij andere bureaux
ook wel eens een bokje schieten.
Maar dit tussehen twee haakjes. Ik wilde het hebben over het
buitenposten-leven en over de opmerkingen, waartoe het kan leiden. Tel
kens als de boot is aangekomen en wij de couranten gelezen, de illustraties
bekeken en de tijdschriften doorsnuffeld hebben, begint zich de verveling
te doen gelden. Wat er nog van gedrukte stukken is overgebleven, wordt
van A tot Z nagegaan en zóó ben ik er ook toe gekomen, om dit stukje
voor ons Tijdschrift in elkander te zetten. Wilt u het opschrift veran
deren? Mij is het wel. Maar, als u er boven zet: „Uit het Bijblad"
of „Naar aanleiding van een Dag-order", dan weet ik zeker, dat mij ri
doel niet zal worden bereikt.
Het bundeltje Dag-orders van 1881 nu telt 24 nummers. Van die 24
handelen er 12 over vonnissen, welke tegen militairen zijn gewezen en
geapprobeerd. De overige twaalf behelzen militaire belooningentoeken
ning' van medailles wegens menschlievend hulpbetoonopgaven van per
sonen, die niet meer in militairen dienst mogen treden; verslagen van het
militair weduwen- en weezenfonds en van het spaar-dito en, last not
least, de treurige tijding dat Z. K. H. Prins Frederik den 8sten Septem
ber is overleden.
Het is over iets uit het eerstbedoelde twaalftal dat ik een woordje in
het midden wenschte te brengen. Voordat ik daartoe overga, gevoel ik
me echter gedrongen, er op te wijzen, dat de militaire rechter er naar
gestreefd heeft, den kop in te drukken aan de pogingen van sommige
militairen, om zich reeds zeer spoedig aan hunne verplichtingen te ont
trekken en den-Oost den rug toe te keeren, zij het dan ook krachtens
eene veroordeeling. In de Dag-order No, 1 toch treft men vier gevallen
43