774 a. van de straf des doods met den kogelmet commutatie dier straf, voor elk hunner in die van kruiwagen voor den tijd van tien achtereenvol gende jaren, met gelijktijdige vervallenverklaring van den militairen stand, dien gij bekleeden b. van de straften, die zij nog, voor zooveel A. betreft, krachtens de besluiten van 4 October 1871 en 29 Mei 1873, N°' 28 en 29, en wat B. betreft krachtens de besluiten van 24 February en 17 .Junij 1873, Nos 37 en 16, moeten ondergaan. Afschrift enz. Nu weten wij het dus! Volkomen begrijp ik, dat de Indische Regeering, op Haar hooge stand punt, overtuigd was, zóó en niet anders te hebben mogen handelen. Maar. die overtuiging respecteerende, ben ik toch zoo vrij er de mijne tegenover te stellen. Ln die isdat de Opperlandvoogd, zulk eene beslissing nemen de, meer nadeel aan de krijgstucht en aan den militairen geest in ons Leger toebrengt, dan Hij zelf indien Hij althans geen soldaat is geweest wel vermoedt. Bij ieder soldaat toch staat het vast het wordt liem trouwens elke maand op nieuw voorgelezen dat, indien hij zich feitelijk aan een zijner meerderen heeft vergrepen, hij wordt veroordeeld tot de straf des doods met den kogel. Wel weet hij ook, dat die straf niet altijd wordt uitge voerd maar wat hij niet weet is, dat feitelijke insubordinatie, welke alleen door militairen kan worden begaan, tengevolge kan hebbenver vallenverklaring van den militairen stand. Tegen zóó iets komt zijn eergevoel op.. Ziet hij het gebeuren, dan denkt hij aan eene vergissing. Hem is ingeprent, dat de eene of andere straf, welke den burger niet doet dalen in de algemeene achting, voor hem als soldaat schandelijk kan zÜn- Hij gelooft het tegenovergestelde van het door de 'Indische Regee ring verkondigde, en is wel degelijk overtuigd, dat „eene straf van het „gemeene regt ten aanzien van den burger minder schandelijk kan zijn „dan ten aanzien van den militair." Dit soldatengeloot te versterken, ligt op den weg van de Regeering. Laat ons daarom vertrouwen, dat beslissingen als die, welke laatstelijk ten aanzien van onzen Tnlandschen wapenbroeder M. is genomen, voortaan geheel achterwege zullen blijven. 7/4 '82. Een Buitenposter.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 699