60
hoofdofficier was overigens ook van oordeel, dat de doelmatigste
wijze om patronen te vervoeren zal zijn door middel van munitiekistjes
op draagpaardenhoofdzakelijk, omdat de paarden gemakkelijker dan
elk voertuig de colonnes kunnen volgen en vervolgens omdat het dan
niet noodig geoordeeld werd, reeds in vredestijd al het benoodigde
materieel aan te maken. Was de nood aan den man, dan kon, in
dien de helft ten minste slechts in voorraad was, het overige gedeelte
van het materieel door de particuliere industrie met spoed worden
aangemaakt, hetgeen met voertuigen niet het geval is. Het nadeel,
dat bij groote rusten de kistjes meestal in het gras moeten gezet
worden, waardoor de munitie allicht vochtig wordt, kon niet tegenover
de groote voordeelen, aan het vervoer per draagpaard verbonden,
gesteld worden. Mocht het Legerbestuur niettemin van oordeel zijn,
dat het beter ware om voor het munitievervoer voertuigen te gebrui
ken, dan werd in overweging gegeven, geene nieuw-model voertuigen
in te voeren, maar daarvoor ook voorwagens der Artillerie te bestem
men, even als voor de artilleriemunitie. Hiertoe kon dan worden
beschikt over de voorwagens en caissons, welke voor de 3 ®er bat
terijen bestemd, als overcompleet, niet meer noodig waren na de
buitendienststelling dezer batterijen.
Wat de benoodigde hoeveelheid artilleriemunitie betreft, zou het
ons niet vreemd voorkomen, dat daaromtrent vaste voorschriften ge
geven zijn in de verschillende stelsels van defensie tegen een buiten-
landschen vijand. Reeds de Generaal Von Gagern rekende, dat er
steeds voor de batterijen van het leger te velde 3 volle approvision-
nementen aanwezig moeten zijn, als
1 bij de batterij,
-L parken en
Ij- depóts.
Voor die munitie bij de parken waren wel is waar tot 1862 de
voertuigen niet speciaal aangewezenmaar men zou bij het uitbreken
van een oorlog met een buitenlandschen vijand voorloopig hebben
kunnen beschikken over een gedeelte der voorwagens van de reserve
6 U'er batterijen. Daarom werd toen in overweging gegeven om bij
den Constructiewinkel de voertuigen te laten aanmaken voor het
transport der artilleriemunitie in de parken. Tot 1868 is men daartoe