61 -
niet overgegaan. Of het na dat jaar gebeurd is, weten wij niet.
Tot 1868 was ook omtrent het personeel voor de parken niets
beslist noch zijn door den Chef van het wapen der Artillerie voorstellen
gedaan, gedeeltelijk door te verwachten wijzigingen in de formatie
van het wapen, maar hoofdzakelijk omdat men het bezwarend achtte,
reeds in vredestijd een dergelijk personeel te onderhouden. In elk
geval werd het noodig geacht, daarvoor in vredestijd eene kern te orga-
niseeren. Eene der compagniën moest daarvoor eene uitbreiding van
sterkte ondergaan. Aan die compagnie en desnoods ook aan de
Artillerie van Mancjkoe Negoro kon dan in tijd van oorlog de dienst
van den artillerie-transporttrein worden opgedragen.
Ook de Hoofd-Intendant der Militaire Administratie werd in 1862
opgedragen, zijne denkbeelden omtrent de oprichting en samenstelling
van transportparken mede te deelen. Duidelijk werd er in die op
dracht op gewezen, dat men van het denkbeeld uitging, dat het
veldleger zich in den omtrek der hoofdvoorraadmagazijnen zoude
blijven bewegen, waardoor wij het voordeel hadden, dat de vijand
ons moest opzoeken, hetgeen hij niet zoude kunnen doen zonder zelfs
in het bezit te zijn van aanzienlijke transportmiddelen. Spoorwegen
bestonden er toen nog niet. Aannemende, dat een Europeesdie vijand
de hier bedoelde transportmiddelen onmogelijk behoorlijk kan mede
voeren, zoo zoude hij die, na zijne landing, voornamelijk op Java's
noordkust moeten verzamelen. "VVij moesten hem hierin derhalve den
loef afsteken. Speciaal werd de vraag gesteld, wat vereischt werd
voor het vervoer van archieven, kaarten, plans, geld, enz. De ge
stelde vragen werden echter in geen enkel opzicht beantwoordhet
advies van den Hoofd-Intendant werd ongebruikt gelaten om die reden.
Ook de Chef der Militaire Geneeskundige dienst bracht over dit
onderwerp advies uit. Van zijn standpunt beschouwd, geloofde hij,
dat het noodig zal zijn, in Midden-Java een concentratie-hospitaal te
bezitten. Zijne verdere beschouwingen zijn voor het meerendeel
daarop gebaseerd, omdat, naar zijne meening, de hoofdplaatsen genoeg
hulpmiddelen aanbieden. Zoo lang die hoofdplaatsen nog in ons bezit
Men raadplege den lndischen „Instructie-Inventaris" en de „Beknopte Overzich
ten" der Artillerie, die niet in ons bezit zijn.