KADERVORMING BIJ DE INFANTERIE.
Van alle zijden zijn in den laatsten tijd klachten opgegaan over
het slechte gehalte van het kader der Infanterie. De oorzaken hier
van zijn, geloof ik, niet ver te zoeken. De abnormale toestand, waarin
het geheele leger gedurende den Atjehschen oorlog verkeerd heeft,
het totale gebrek aan kader tot aanvulling van het bij de expeditio
naire troepen benoodigde, waarvan het gevolg was het aanstellen van
kader, dat spoedig bleek onbruikbaar te zijn, het gemis aan eene goede
gelegenheid om goed en deugdelijk kader te vormen, al deze omstan
digheden hebben medegewerkt 0111 het gehalte der tegenwoordige on
derofficieren en korporaals beneden het middelmatige te brengen.
Ik twijfel er niet aan, dat ieder officier ten volle overtuigd is, dat
de Infanterie, die vóór het begin van den Atjehschen oorlog hare ba
taljons zoodanig geoefend had, dat ieder militair trotsch was, er mede
uit te rukken, met alle kracht en macht weer tot haar vroegereu
graad van geoefendheid en slagvaardigheid dient gebracht te worden.
Om tot dit doel te geraken is echter voor alles een goed, practisch
en theoretisch, ontwikkeld kader noodig; een kader, dat door zijne
militaire houding, door het grondig kennen zijner dienst- en exercitie-
reglementen den soldaat ontzag inboezemteen kader, waar de sol
daat tegen opziet als tegen zijn meerdere, niet alleen in naam, maar
ook als voorbeeld van ontwikkeling en beschaving.
Of is het, welk een treurig verschijnsel ook, niet eenigszins ver
klaarbaar, dat een soldaat weinig ontzag kan hebben voor een kor
poraal, die aanhoudend gestraft wordt wegens het niet behoorlijk ver
richten zijner dienstzaken, die op het exercitieterrein aanmerkingen
krijgt, omdat hij zijne verplichtingen als guide of jalonneur in de
Compagnieschool niet goed waarneemt, die een erbarmelijk figuur
maakt als hij de le afdeeling der Recrutenschool moet onderwijzen?