66 de dorpsschool gehouden wordt, is zoo veel mogelijk zoodanig gere geld, dat zij niet met andere diensten samenvalt. Nogtans hebben op dit uur dikwijls kleine diensten, als weekdienst, fourageeren, theorie met achterlijken, enz., plaats, waardoor meestal de sergeanten en kor poraals der week aan de lessen onttrokken worden. Daarbij komen nog de wachtdienst, dienst als planton-cantine, planton-keuken, me nagemeester, enz., zoodat ik meen, niet te veel te zeggen, als ik be weer dat ieder onderofficier en korporaal niet meer dan drie malen 's maands de Corpsschool bijwoont. Yolgens de Algemeene order No. 5 van 1868 wordt driemalen per week onderwijs gegeven in het lezen, schrijven, rekenen, opmaken van militaire rapporten, beheer der menage en do compagniesadministra tie. De administratieve vakken eens per week door den kwartier meester onderwezen wordende, blijven er twee lessen over voor het lezen, schrijven, rekenen, opmaken van rapporten en de menagerekening. Aannemende, dat de lessen geregeld plaats hebben en ei dus acht lessen per maand gegeven worden, zoude elk der boven genoemde vakken nog niet eens twee maal per maand kunnen behandeld wor den, dus zoowat om de veertien dagen, juist lang genoeg voor men- schen van weinig ontwikkeling en weinig ambitie, zooals de meesten helaas, om het geleerde van den vorigen keer weer te doen ver geten. Het moeilijke van de keuze der instructeurs ligt hierin, dat bij de meeste corpsen de officieren, belast met de Corpsschool, aangewe zen worden, zonder dat hun gevraagd wordt, of zij lust en geschikt heid voor het geven van onderwijs bezitten. Bij sommige corpsen wordt de jongste officier van het corps met dat onderwijs belast. Het gebeurt dus nog al eens, dat een officier, belast met de Corps school, geenerlei ambitie in het onderwijs heeft of de geschiktheid daarvoor mist, hetgeen hem, gevoegd bij de omstandigheid dat hij van geenerlei corpsdienst is vrijgesteld, er licht toe brengt om deze dienstverrichting als eene soort van lastpost te beschouwen. De keuze van het mindere kader, om als instructeur op te treden, is nog moeilijker, waarom ik het dan ook steeds betei heb ge\ ou den, hiervan slechts in enkele gevallen gebruik te maken. Een ieder, die het, wat bovenstaande beschouwingen aangaat, met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 77