DE TEGENWOORDIGE POSITIE YAN DEN OFFICIER INFANTERIE IN INDIË Vervolg en slot. Zie jaargang 1881.) Niet alleen waren de kapiteins der Infanterie, die voor den majoors- rang beproefd werden bij het 10e en 9e bataljon, in het nadeel tegenover hunne collega's bij de andere wapens, ze waren het ook tegenover hunne ranggenooten bij hun eigen wapen. Zij waren niet ongeschikt verklaard voor den hoogeren rang, alvorens die beproeving een begin nam. "Waarom werden zij speciaal uitgezocht, zich aan die beproeving te onderwerpen en anderen niet, dieten aanzien van hunne kansen op bevordering, in de zelfde omstandigheden verkeer den? Hechtte men aan het Departement van Oorlog meer waarde aan de conduitebeoordeelingen van Luitenant-Kolonel A. en Kolonel B. dan van Generaal-Majoor C. en Luitenant-Generaal D afdeelings- of gewestelijk-militairen commandant? Neen, althans niet onvoor waardelijk, want andere kapiteins, die door de laatstbedoelde afdeelings- of gewestelijk-militaire commandanten geschikt waren geoordeeld voor den majoorsrang, kwamen zonder eenige beproeving tot dien rang. Waarom? Wat was het, dat het Departement van Oorlog bewoog, ten opzichte van hunne conduitebeoordeelingen af te wijken van den algemeenen en legalen regel, betreffende sommige kapiteins Waren deze, hetgeen zoodanige afwijking zoude kunnen wettigen, persoonlijk bekend aan den Legercommandant of den Chef der IIe afdeeling van het Departement van Oorlog? Neen. Om een officier in dien zin persoonlijk te kennen, verstaan wij niet, dat men hem wel eens of meerma len gezien of gehoord heeftmen moet hem in het wapen, in zijne dienst gekend hebben. En dat was hier het geval niet, want de Leger- DER

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 23