450
Generaal van Nederlandsch-lndië gedaan Dat zoodanig onderzoek moge
leiden tot het in het leven roepen van betere waarborgen voor de
integriteit der positie van de hoogste militaire chefs in Indië, wil men
althans er prijs op stellen, dat er in een leger tucht blijft betaan. De
wijze, waarop die chefs sedert 1873 door Gouverneur-Generaal en Minis
ter, voor de oogen van het leger en de Natie gesteld werdende onlangs
door den Minister Van Goltstein ten aanzien van het incident Van
Lansher ge Van der Heijden in de Volksvertegenwoordiging gedane
onthullingen; en de door den Gouverneur-Generaal Loudon in het leven
geroepen Atjeh-polemiek, zij zijn de kanker, die aan die tucht voortdurend
geknaagd hebben. Dat men dit eindelijk inzie!
Te betreuren is het daarbij, Jat er door die Atjeh-polemiek in het leger
verdeeldheid ontstaan is, daar waar eendracht voor den strijd tegen de
ongehoorde aanmatigingen van het leekenelement en de krenkende beje
gening van het leger eene bijna niet te overwinnen kracht zoude hebben
uitgemaaktDoor die verdeeldheid werd de tegenpartij de sterkste, vooral
toen zich daarbij de Indische Generaals Van Swieten en De Stuers voeg
den. Te recht zegt dan ook Generaal Boomsafgemat, maar niet ont
moedigd: „Wat mij in dezen strijd voor recht en billijkheid het meest
gegriefd heeft, is in de eerste plaats dat ik ook stond tegenover krijgs
makkers die verkeerd ingelicht, hetzij om bijzondere redenen of' eigenbe
lang zich bij de eenzijdige en partijdige ofïicieele veroordeeling van de
eerste expeditie aansloten, en zoodoende veel hebben bijgedragen om
deze bij den tijdgenoot ingang te doen vinden. Hebben zij hun belang
daarmede gebaat Geenszins, en het algemeen belang hebben zij ge
schaad. Andere deskundigen die de Enquête kennen en evenals ik buiten
de quaestie staan, wier oordeel in hoofdzaak met het mijne overeenkomt,
hebben gezwegen. Dat mogen zij voor zich zeiven verantwoordenDoch
tegenover welke machtige partij en amofc-aanvallen ik ook sta, en welke
teleurstelling ik ook ondervond, als mijne overtuiging blijf ik uitspreken,
dat het echec van de eerste Atjehsche expeditie in de eerste en voornaamste
plaats is toe te schrijven aan de gebrekkige staatkundige inleiding en
voorbereiding van der, oorlog
Moge er eenmaal een tijd komen, dat hierover in het Indische officiers
corps en bij hen, die daartoe behoord hebben, geen meeningsverschil meer
bestaat en alsdan uit den boezem van het leger in deze gewesten slechts
ééne stem gehoord worden, dat de eer van het ontstaan dier geloofseen-
heid in de eerste plaats toekomt aan den Hollandschen Generaal P. G.
Booms! Zijne talentvolle en kostbare bijdragen tot de kennis der eerste