578
rechte zegt de schrijver: wat veel geld kostte werd in heerendienst
verricht, en de rotan zorgde, dat er goed gewerkt werd. Hij had
er nog kunnen bijvoegen, dat 't is voorgekomen, dat het voorstel
werd gedaan, en, zoo ik meen, ook is ingewilligd, om de zware bal
ken, die voor de fundeeringen en den bouw der vesting Willem I
noodig waren, niet meer door karbouwen te doen aansleepen, maar
met menschenhanden te doen aanbrengen. Het motief was, dat te
veel karbouwen stierven, en dit te kostbaar werd. Wie wel eens
een langen balk, hier op Javadoor menschen heeft zien vervoeren,
en de treffende overeenkomst, die dan ontstaat met een duizendpoot
heeft opgemerkt, kan nagaan, wat alleen daardoor is geleden.
Op bladz. 42, Jaargang 1882, 1" deel, wordt gesproken van de be
storming van Montrado. Dit is eene vergissing. Montrado is nooit
bestormd, maar heeft zich op genade of ongenade onderworpen. Ik
herinner mij nog de dagorder, waarin stond: „Knielende zagen zij
(de Chineezen) „den intogt aan."
Op bladz. 44 t/m 48 wordt het gebeurde met de pikol-paarden te
Montrado behandeld. Wanneer ik mij wel herinner, was de zucht
om de officieren te gemoet te komen, die voor eene koelie-vracht
van Singhawang naar Montrado21 palen, een Spaansche-mat,
toen gelijkstaande met f 3,20, betaalden, van even veel invloed op
den invoer dier paarden als op het belang van den troep. Zeker is het,
dat die paarden gebruikt werden tot het afleggen van bezoeken
naar de verschillende posten. Ik zelf heb er, al waren op den post
onder mijn commando geene paarden gestationneei'd tot dat doel, van
gebruik gemaakt. In Juni 1856 werd een mijner kameraden,
die verzuimd had, te Singhawangtijdens de commandant der Wes-
terafdeeling daar voor eenige dagen vertoefde, dezen te bezoeken,
gelast zich te Montrado te komen melden. Hij kreeg een pikol-paard,
om de reis te maken. In October 1856 zag ik twee officieren van
Singhawang wegrijden; de een moest te Montrado gaan duelleeren,
de andere was zijn secondant, 't Is waar, dat maar een van de twee
te paard terug kwam, maar 't bewijst toch, hoe met de pikol-paar
den gehandeld werd. Yoegt men daarbij, 't blijkt uit de mede-
deeling van X., dat een groot deel dier paarden uit merriën bestond,
die of bezet waren, of veulens hadden, en wier draagvermogen daar-