DE NIEUWE REDACTIE.
Zooals don Lezers zal zijn gebleken uit de voorgaande aflevering van
liet Indisch Militair Tijdschriftheeft de kapitein van den Generalen
Staf W. C. Nieüwenhuyzen de redactie moeten neerleggen.
Velen met mij zullen dit met leedwezen hebben vernomen, ook wijl
het voldoende bekend is, hoezeer het Tijdschrift onder zijne leiding in
bloei is gestegen.
Daartoe door de Uitgevers aangezocht, heb ik mij alsnu tijdelijk met
de redactie belast. Anderen, aan wie ze m. i. beter zou zijn toevertrouwd,
hadden vermeend, geen gehoor te mogen geven aan het vereerende verzoek.
De taak is door mij aanvaard in het besef, dat mijne krachten alléén
ontoereikend zullen zijn, om ze te vervullen, maar ook in het vertrouwen,
dat zij, die de vorige Eedactie zoo ruimschoots steunden, ook mij hunne
welwillende medewerking niet zullen onthouden.
Erkentelijk voor de reeds van eenigen mijner kameraden ontvangen
toezegging, doe ik alzoo bij deze een beroep op allen, die de eer hebben
tot het Indisch Leger te behooren, dan wel daarin belangstellen.
Alleen toch door samenwerking kan het Tijdschrift blijven, wat het
behoort te zijn: een waardig orgaan van ons Leger.
Om dat doel te hereiken, zal het mij niet aan toewijding ontbreken.
Batavia, 1 Mei 1882.
L. W. J. J. Rajiaer.