775 Onbillijkheden op administratief gebied. I. Militairen en dwangarbeiders. Iu de jaren 1875, '76 en '77 ontving een mandoer bij de dwangar beiders te Atjeh (zelf ook dwangarbeider) per maand; 0.15 siriegeld. 10.00 toelage. te zamen 10.45 Een Inlandsch Korporaal ontving per maand12.00 Europeeseh fuselier n t i i t. 6.30 w Inlandsen ri De voeding der dwangarbeiders was volkomen gelijk aan die der In- landsche militairenja, zelfs meestal beter, dewijl er meer zorg aan be steed werd. De kleeding was'niet lieel veel slechter. Thans (1882) ontvangt een mandoer-dwangarbeider f 5.— minder toelage dan vroeger; dus 0.45 siriegeld en 5. toelage, of te zamen f 5.45. Ergoslechts 0.85 per maand minder geldelijke inkom sten dan een Inlandsch fuselier. Hierbij dient nog vermelding, dat onder het uitmuntend beheer van den gepensioneerden Kapitein Kauffmannmeermalen, eens pei maand 2.50 aan iederen dwangarbeider werd uitgekeerd. Is het te verwonderen, dat, onder zulke omstandigheden, Inlandsche soldaten er naar streefden, om zoo spoedig mogelijk van den militairen stand ontslagen en dwangarbeider te worden? II. Inkomsten van Onder-adjudanten en Europ. Korporaals. Een adjudant-onderofficier ontvangt per jaar aan soldij 365 X 1.60 584. aan gagement (normaal bedrag) 320. dus f 264 minder dan zijne soldij bedraagt. Een Europeeseh Korporaal daarentegen ontvangt per jaar; aan soldij 365 X 0-50 f 182.50 aan gagement (normaal bedrag) 200.00 dus f 17.50 meer dan zijne soldij bedraagt. Wie kan de motieven opgeven, welke de bestendiging van deze on regelmatigheid wettigen?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 700