- 94 -
„vriendschap voor kundige en achtenswaardige personen, die er de voor*
deelen van geplukt hebben, zullen wij kieschheidshalve geene namen en
„voorbeelden opnoemenmaarenz."
Het oordeel blijve nu aan den Lezer.
Hiervoren verklaarden we, dat we het zeer zouden toejuichen indien
het redres, door den lieer Kleij voor zieh en zijne 50 collega's bedoeld,
kon worden verleend. Zeer zeker zouden we dat. Maar men lette
op het woord „indien".
Zóó als de Heer Kleij de wijze van redres voorstelt (bladz. 91 hiervoren)
is de zaak, voor zoover de Militaire Administratie betreft, zeer eenvoudig.
Het eventueel intetrekken Koninklijk besluit van 21 Maart 1877 handelde
over Soetbroot Piccardt, JautzeVermeer, Van Oosterzee en Kits van
Heijningen. De eerstgenoemde verzocht zijn ontslag uit den militairen
dienst; de vierde overleed [nog al merkwaardig: tijdens hij, in de plaats
van den Heer Kleij, was werkzaam gesteld bij het Ministerie van Koloniën].
Kog slechts drie van de vijf „bevoorrechten" bleven alzoo sedert Maart
'77 over.
Maarde zaak is niet zoo eenvoudig, als de Heer II. ze doet
voorkomen.
Om ons, in navolging van den Heer K., slechts tot den dienst der Mili
taire Administratie te bepalen, rijst aldadelijk de vraagAls de her-
plaatsing [regeling van de ancienneteit] van die vijfthans tot drie
gereduceerde officieren niet wettig is; als dus het Koninkl. besluit van
21 Maart '77 moet worden ingetrokken, dan is evenmin wettig de over
plaatsing in rang en ancienneteit [in 1877] van de Heeren Kroeze, Torrê
(sedert overleden), Van de Ven, de Sauvage en Bezemer, noch die
om in de Jlollandsche officiersboekjes, die de ancienneteitsdatums van alle
rangen bevatten, terug te gaan van den Heer Van den Bussche
[officier van administratie 2e klasse] als jongste le Luit. kwartierm. [in 1873],
noch van de Heeren Fraser [thans kolonel; in 1862 als le Luit-kwart.],
Gallas, De Visser en misschien nog anderen meer. We kunnen het niet
Waarom tocli wordt in Indië niet op dezelfde wijze gehandeld? Waarom wor
den vele officieren genoodzaakt, zich bij het gewone Indische-, liet in Indië zoo dure
Hollandsclie boekje aan te schaffen? In den Regeerings-Almanak vindt men bij de
Ambtenaren althans bij verreweg de meesten ook de ancienneteits-datums ver
meld, of de datums van de oorspronkelijke benoeming tot Ambtenaar.
Zou het Departement van Oorlog geen grooten dienst bewijzen aan tal van belang
stellenden, indien het voortaan de Naam en ranglijsten deed inrichten als in het
Jlollandsche officiersboekje? Wij gelooven van ja.