- 05 opzoeken, wijl die oude boekjes zijn verloren gegaan. Wie heeft ze nog, 11a dertien keeren te zijn overgeplaatst Evenmin wettig, herhalen we. Goed. Maar wat dan? „Intrekken!" Best! De Heer Kleij zegt (bladz. 9 van zijne „Aanteekeningen")„Wanneer werkelijk (jee/ronde reclames wettig worden hersteld, kunnen daardoor geen „nieuwe grieven rijzen en wordt daardoor geen toestand van ontevredenheid „gekweekt; wèl wordt daardoor de bestaande ontevredenheid weggenomen, „de eerbied voor het gezag versterkt en het geschokt vertrouwen, in de „met gezag bekleede personen, hersteld." Accoord! Maarnu de practijk! Laten we nu eens aannemen, dat de bezwaren van Z. E. den Minister van Koloniën niet worden beaamd door de Volksvertegenwoordiging, aan wie ze werden medegedeeld. Dat deze beslist: Gehoorzaamheid aan de Wetten! Intrekking alzoo van alle (let wel: cdle) Koninklijke besluiten, welke niet strikt overeenkomen met de voor ons Leger gel dende Wet] met de „Regeling" in Staatsblad 18G0, No. 26. Wat zou er dan gebeuren? Om ons zeiven daarvan eenig denkbeeld te vormen, zijn we aan 't werk getogen, om de officieren der Militaire Adm inistratie zóódanig te verschikken, dat zij komen op de plaats, waar zij bij consequente toe passing van het beginsel: intrekking van alle besluiten, welke in strijd zijn mot de Wet moeten verkrijgen. Die arbeid 't was werkelijk wat men noemt een „arbeid" hebben we niet voltooid. Waarom niet? Wel, we kwamen tot zulke dwaze toestanden, dat we, eerlijk gezegd, er geen gat meer in zagen. Wie lust mocht gevoelen, ook eens die proef te nemen, zal tot het zelfde resultaat komen. Zoo neen, dan zal hij stellig, niet alleen ons, maar het geheele Leger verplichten, door het resultaat in ons Tijdschrift te publiceeren. Alhoewel de Kdey-quaestie menig Lezer niet meer moge interesseeren, zoo gelooven we toch wel, dat zulk een nieuwe ranglijst, als wij verkregen, minstens een grimlach zou verwekken. Eu lachen in de Oost is zoo kwaad niet. De moeilijke tijden die wij, na de jaren van voorspoed beleven, stemmen toch al reeds somber ge noeg. Hoevelen treurden niet, alleen omdat zij, in strijd met de Wet officieren boven zich in de ranglijst zagen geplaatst; eene ontdekking, welke zij meestal eerst deden als het nieuwe officiersboekje was uit gekomen een Nieuwjaars-surprise alzoo, doch van pijnlijken aard. En onder die treurenden maar, althans tot, dus verre, berustenden bevinden zich niet alléén officieren van de Militaire Administratie,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 108