"V .A. IFL X A.
Pruisen en Nederlandsch-Indiè. Uitslag
van vergelijkende schietproeven.
In de „Revue Militaire de Z' Et rangerN°. 544, komt eene beschou
wing voor omtrent de uitkomst van gevechts-schietoefeningcn bij het
Pruisische Leger.
Bijgevoegde staat is daaruit overgenomen. Daaraan wordt, wat den aard
der oefening betreft, gerefereerd.
Na kennisname van dat opstel deed do commandant van oen dei-
Garnizoensbataljons een soortgelijke proef nemen, om daardoor een parallel
te kunnen trekken tusschen de geoefendheid in hot schieten van den
Neclerlandsch-Indischen en den Pruisischen soldaat.
Hij koos daartoe het 4e moment uit [zie staat] en heeft met do meeste
nauwkeurigheid en onpartijdigheid en geheel evenredig aan de in dat
moment opgegeven voorwaarden, eene schietoefening gehouden, waarvan
de uitkomsten maar al te treurig waren.
Yolgens den staat toch worden bij de in het 4e moment omschreven
oefening 150 treffers verkregen in de schijfbeelden, dus 9 terwijl door de
schutters van dat garnizoensbataljon slechts 5 °;D treffers behaald werden.
Dat die uitkomsten zoo min zouden zijn, was wel te verwachten.
Bij een Leger toch, waar zoo weinig voor het onderwijs in het schieten
wordt gedaan als bij het Nederlandsch- Indischewaar schietschool en een
goed schietregleraent nog steeds tot de pia vota belmoren, mag men zijne
verwachtingen niet te hoog stellen. Zoo dacht de commandant van dat
garnizoensbataljon er ook over. Deze Hoofdofficier was met de uitkomsten,
al de omstandigheden in aanmerking genomen, vrij te vreden.
Zeer nuttig zoude het o. i. zijn, wanneer ook andere korpscommandanten
dergelijke vergelijkende proeven namen en de uitkomsten daarvan door
middel van dit Tijdschrift deden bekendmaken.
Wellicht zou daardoor bij alle officieren der Infanterie de overtuiging
zich vestigen, dat ons wapen in het schieten zeer achterlijk is; wellicht
zou daardoor de opgewektheid worden verhoogd, om zich meer toe te leggen