120 werkzaamheden, hunne gevechtsberichten op en zenden deze, soms staande de manoeuvre, soms ook in den namiddag van dienzelfden dag, met de bijbehoorende 'schetsteekeningen, den Algemeenen Bevel hebber toedie de stukken, verrijkt met zijne op- en aanmerkingen, aan den Leider doorzendt, onder bijvoeging van een door hem, Bevel hebber, zeiven te maken Algemeen verslag De Leider eindelijk doet daarna zijne officieren, nu eens op het terrein-zelf, dan weder in eene wetenschappelijke bijeenkomst ver gaderen, om de gevechtstoestanden ter conferentie, zoo veel noodig, nader toe te lichten, terwijl hij mede aangeeft, hoe de c. q verkeerd uitgevoerde manoeuvre had dienen te geschieden en misslagen hadden kunnen zijn voorkomen. Hij stelt ten slotte de betrokken officieren in de gelegenheid, zich omtrent de door hen genomen dispositiën te verdedigen en leidt de daaruit ontstane discussiën. Wanneer de officieren-deelnemers, wegens de betrekking, welke zij bij de manoeuvre bekleeden, in oorlogstijd zouden bereden zijn, be lmoren zij [niet altijd houdt men zich daaraan] door de naastbij zijnde korpsen Cavalerie of bereden Artillerie van een Rijkspaard te worden voorzien. Boven en behalve de hiervoren bedoelde, meestal iedere week ééns, soms tweemalen terugkeerende oefeningenvoor zoover namelijk daaraan gelijktijdig de beschikbare officieren van een en hetzelfde ba taljon deelnemen, hebben soms eens, soms twee keeren 'sjaars kader- manoeuvres op grootere schaal plaats, waarbij alsdan de Regiments commandant in persoon als Leider optreedt. Bij zoodanige manoeuvre gaan gemeenlijk mede: een Luitenant-kolonel of Majoor als Algemeene Bevelhebber, drie a vier Kapiteins als bataljonscommandant, een Kapitein of Luitenant als commandant der Artillerie, een Kapitein of Luitenant als commandant der Cavalerie en drie a vier Luitenants als adjudant der bataljonscommandanten. M at de kapiteins betreft, kiest de Regimentscommandant veel- maals uit hen, die hoog in de ranglijst staan en van wier tactische besluitvaardigheid hij (op nieuw) zich wenscht te vergewissen. Alle officieren zijn daarbij bereden, terwijl hun tevens een Cavalerist ot Artillerist wordt toegewezen, ter verzorging van het paard.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 133